In de herziening van de rijksbegroting voor 2022 heeft het demissionaire kabinet onder meer € 500 miljoen afgetrokken van de verhuurderheffing voor volgend jaar.
Het betekent een gedeeltelijke vermindering van de verhuurderheffing, mits woningcorporaties nieuwe huizen gaan bouwen, huren verlagen en achterstallig onderhoud inlopen. Het bedrag van 500 miljoen is ruwweg een derde van wat het rijk aan inkomsten opstrijkt.
Per saldo kost de aftrek het rijk ook maar 100 miljoen, want de raming van inkomsten uit de verhuurderheffing voor 2021 was 400 miljoen lager dan de werkelijke inkomsten. Het stijgen van de woningwaarden dit jaar levert het rijk een meevaller op van 400 miljoen. De 500 miljoen die de corporatie dus 'cadeau' krijgen, betalen ze voor 80 procent zelf.
De verhuurderheffing wordt namelijk berekend als percentage van de woz-waarde van corporatiewoningen. Dat percentage gaat dus voor 2022 iets omlaag, maar nog altijd moet de verhuurderheffing meer dan een miljard euro gaan opbrengen. Om volgend jaar in de begroting van 2023 dit bedrag te verlagen zal er opnieuw slag moeten worden geleverd.