Er moet ergens een grens zijn aan wat de overheid vermag, en die grens is voor velen ruimschoots overschreden, denkt columnist Tom Berkhout.
Gepubliceerd in PropertyNL Magazine nr. 10, 27 oktober 2023
Het recht op ongestoord genot van eigendom begint ‘een dingetje’ te worden. Het gaat dan niet om een asociale buurman die meent in een woonwijk hanen te moeten houden die vanaf vier uur ’s morgens onophoudelijk kraaien, maar om de overheid die het ‘ongestoorde genot’ van eigendom moet eerbiedigen. Het is een belangrijk Recht van de Mens. Inderdaad, met kapitalen geschreven. En die mensenrechten kunnen óók ‘pandjesbazen’ en ‘huisjesmelkers’ helpen.
Artikel 1 van het Aanvullend Protocol bij het Verdrag tot Bescherming van de Rechten van de Mens en de Fundamentele Vrijheden, bepaalt onder het kopje ‘Bescherming van eigendom’: ‘Iedere natuurlijke of rechtspersoon heeft recht op het ongestoord genot van zijn eigendom. Aan niemand zal zijn eigendom worden ontnomen behalve in het algemeen belang en onder de voorwaarden voorzien in de wet en in de algemene beginselen van internationaal recht.’
Kijk, hier kan je wat mee als je meent in je eigendomsrecht aangetast te worden door onredelijke belastingheffing of onredelijke huurwetgeving. Het feestje lijkt verstoord te worden door de vervolgzin van artikel 1: ‘De voorgaande bepalingen tasten echter op geen enkele wijze het recht aan, dat een Staat heeft om die wetten toe te passen, die hij noodzakelijk oordeelt om het gebruik van eigendom te reguleren in overeenstemming met het algemeen belang of om de betaling van belastingen of andere heffingen of boeten te verzekeren.’
Kortom: het gebruik van eigendom kan aan regels worden gebonden vanwege het algemeen belang – wat dat ook moge wezen – en belastingheffing. Die tweede zin lijkt vrij baan te geven aan politici. Je kunt immers al snel iets framen als algemeen belang. Toch zal er ergens een grens moeten zijn aan wat die overheid vermag, anders is die eerste zin overbodig. Die grens is voor velen ruimschoots overschreden, en wat blijkt: de rechter kan daar bij te hulp schieten.
Het FD van 16 oktober meldt dat particuliere huizenbeleggers een massaclaim gestart zijn tegen de Nederlandse staat. De Stichting Fair Huur voor verhuurders (waarom nou niet gewoon ‘Eerlijke verhuur’ vraag ik me af) verzet zich tegen de regels, waardoor de huren van veel woningen worden verlaagd. Volgens de verhuurders zijn die regels in strijd met het eigendomsrecht en zij willen hun schade verhalen op de overheid. De stichting schat de totale schade op ‘miljarden euro’s’. Toe maar. Een belegger van 120 huurwoningen stelt dat ‘de regels (…) een ernstige inbreuk [zijn] op het eigendomsrecht in het Europees verdrag en er een discriminatiefactor in [zit] voor beleggers’. Dat is toch aardig wat juridisch vocabulaire dat die vastgoedbelegger zich – noodgedwongen – eigen heeft moeten maken.
Vocabulaire met een hoofdletter hanteren ook de advocaten-generaal (A-G’s) van het parket bij de Hoge Raad. Zij adviseren het hoogste rechtscollege over de juridische koers die het moet varen. Die adviezen worden vaak gelardeerd met eloquente juridische spitsvondigheden. Enkele weken geleden maakte een A-G gehakt van de tijdelijke overgangsregeling van box 3 (Wet Rechtsherstel box 3). Daarin wordt vastgoed belast over een forfaitair, gemiddeld rendement. De A-G schrijft: ‘Belastingheffing naar een macro berekend gemiddeld rendement leidt echter altijd (…) tot discriminerende en privilegiërende belastingheffing, tenzij de standaarddeviatie (de spreiding rond het gemiddelde) verwaarloosbaar zou zijn, quod non. (…) het belasten van alle privévermogensbezitters alsof zij dat gemiddelde rendement zouden hebben genoten is systemische willekeur (…) Voor statistibete politici ware daarom rechtskundig héél duidelijk te maken dat – hoe een inkomstenbelasting naar een gemiddeld beleggingsresultaat ook wordt gepresenteerd, op basis van welke al dan niet geshopte cijfers uit welk verleden dan ook – zij nooit, onder geen enkele omstandigheid, als benadering van feitelijke individuele beleggingsresultaten kan worden aanvaard.’
Discriminatie, privilegiërend, statistibete politici, systemische willekeur: voor juristen snoeiharde taal. Gaat de Hoge Raad dat ongestoorde genot nu eens in duidelijke termen afbakenen of gaan ze duiken en alleen een klap geven op dit geval? De staatssecretaris is zich intussen aan het voorbereiden op een tegenvallend arrest met kerst. De vastgoedbelegger wordt er gestoord van.
Prof. dr. T.M. Berkhout MRE MRICS is verbonden aan de Nyenrode Business Universiteit