De 62 leegstaande V&D's zijn zo divers en staan op zulke andere locaties, dat er ook zeer verschillende scenario's te bedenken zijn om die leegstand op te vullen.
De 62 leegstaande V&D's zijn zo divers en staan op zulke andere locaties, dat er ook zeer verschillende scenario's te bedenken zijn om die leegstand op te vullen.
Colliers International heeft de scenario's op een rijtje gezet:
Nieuw warenhuis Dit scenario heeft vooral betrekking op de allergrootste warenhuispanden in de betere stadcentra. Dat concurrent De Bijenkorf zich steeds meer aan de bovenkant van de markt positioneert, biedt hierbij goede kansen. Te denken valt aan internationale formules als Saks Fifth Avenue Off 5th en Galeria Inno (beiden van Hudson's Bay).
Groot modewarenhuis Het gaat hier om een invulling van een aanzienlijk deel van het pand door een grote internationale (mode)formule. Te denken valt aan Primark, Zara, H&M, maar bijvoorbeeld ook aan een nieuwe formule van Cool Investments.
Herverkaveling Waar panden strategisch liggen, maar waar deze juist te groot zijn om met één huurder gevuld te worden, kan een herverkaveling van de panden worden overwogen. In dat geval worden (primair) op de begane grond kleinere units gecreëerd, zodat hier de verhuurbaarheid wordt vergroot. In sommige gevallen kan dit ten koste gaan van bewinkeling op verdieping.
Functieverbreding De winkelfunctie wordt (deels) ingeruild voor horeca (denk aan een hotel of verblijfshoreca), leisure (denk aan een bioscoop, amusementshal, etc.) of maatschappelijke functies (denk aan een bibliotheek). Voor La Place biedt dit kansen om terug te keren in het warenhuispand. Opvallend is dat in de publieke opinie veelvuldig een foodconcept (naar het voorbeeld van de Markthal wordt geopperd.
Transformatie Transformatie is een laatste redmiddel. De winkelfunctie wordt gewijzigd in een andere bestemming. In de praktijk zal het dan voornamelijk gaan om woningconcepten. Alleen in de grote steden liggen er kansen voor kantoorruimtes, maar hier zal transformatie zich minder snel aandienen.
Tijdelijke invulling Planvorming laat soms lang op zich wachten. Om die reden kan het goed zijn om een tijdelijke invulling te overwegen. Te denken valt aan een maatschappelijke functie en/of een evenement.
Het faillissement van V&D leidt tot een leegstand van ruim 350.000 m² verhuurbaar winkeloppervlak. Maar de impact op de winkelgebieden is veel groter dan alleen die leegstaande meters. Het wegvallen van V&D leidt tot verminderde trekkracht, zowel in de directe omgeving van de V&D locatie, als op het
niveau van het winkelgebied. Met een gemiddeld aantal bezoekers van ongeveer 1,5 miljoen mensen per week (omgerekend 3500 bezoekers per filiaal per dag) was V&D, zelfs in de huidige tijd, een trekker van formaat. Dit overigens nog los van de shop-in shop formules, die nu ook wegvallen.
Trekkracht valt weg
V&D kende voor zichzelf misschien een (te) lage conversiegraad (het aantal bezoekers dat ook daadwerkelijk overgaat tot het doen van een aankoop), maar juist voor de omliggende retailers was deze trekkracht een zegen.
De angst bestaat ook dat de oplopende leegstand en de verminderde trekkracht een soort sneeuwbaleffect te weeg brengen. Hoewel men zou kunnen beargumenteren dat met het faillissement van V&D circa € 650 mln aan omzet (inclusief La Place) herverdeeld zal worden onder de andere ondernemers, is het maar de vraag of die omzet binnen het winkelgebied behouden blijft.
In de centra waar de trekkracht van V&D verdwijnt, ligt het voor de hand dat de drukteverhoudingen veranderen. Met name in de kleinere centrumgebieden verwacht Colliers dat een deel van de omzet zal wegvloeien naar andere winkelgebieden, maar ook deels richting online.
Toenemende polarisatie
V&D’s die minder gunstig zijn gelegen - ongeveer twintig panden hebben een B of C standkwaliteit - zouden wel eens langere tijd leeg kunnen blijven staan. De ervaring leert dat hier problemen zijn te verwachten. Langdurige leegstand kan leiden tot een verschuiving van de loopstromen, waardoor er ook in de directe omgeving ontwinkeling of zelfs nieuwe leegstand kan ontstaan. Op winkelgebiedsniveau neemt de polarisatie in één klap toe.
In de grotere steden is het mogelijk een huurder te vinden met een grotere trekkracht. In steden van een lagere orde is dat niet of in mindere mate het geval.
Neem bijvoorbeeld Ede (voorheen met V&D) en Veenendaal (zonder V&D). Deze winkelgebieden hebben een overlappend marktgebied en gaan nu qua aanbod steeds meer op elkaar lijken. Ditzelfde gebeurt nu ook tussen Meppel en Hoogeveen en zo zijn er nog meer voorbeelden te benoemen.