In de zoektocht naar een geschikte vestigingslocatie komen veel circulaire bedrijven nu nog uit op een suboptimale plek. Ook de aloude wet van vraag en aanbod in de vastgoedwereld speelt daarbij een rol.
Onder de naam ‘Locatiekenmerken voor circulaire bedrijvigheid in en om de stad’ publiceerde het Erasmus Centre for Urban Port and Transport Economics (Erasmus UPT) onderzoek naar waar circulaire bedrijven gevestigd zijn, de kenmerken van die locaties en de voorkeuren die ondernemers en andere belanghebbenden hiervoor hebben. Het rapport, dat in vruchtbare aarde lijkt te vallen, verscheen eind vorig jaar. De transitie naar een circulaire economie is een hot topic, nu in 2030 het abiotische grondstoffenverbruik moet zijn gehalveerd. De stip op de horizon is 2050, wanneer de economie volledig circulair moet zijn.
Ruimtevraag
Al die duurzame bedrijven hebben natuurlijk ook een plek nodig, iets wat inmiddels al is geagendeerd door onder meer het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) en het College van Rijksadviseurs. Ondertussen neemt de vraag naar ruimte op bedrijventerreinen toe, terwijl het aanbod achterblijft, meldde Stec Groep. Circulaire bedrijvigheid was in 2018 nog maar goed voor 5% van de ruimtevraag. Vorig jaar steeg dat naar 15% en richting 2030 kan dit oplopen naar 30%.
Bij het in beeld brengen van de locatiekenmerken voor de huidige circulaire bedrijven deden Merten Nefs (Erasmus UPT) en Gerlof Rienstra (Rienstra Beleidsonderzoek en -Advies) kwantitatief onderzoek aan de hand van onder meer het LISA-register, een databestand met gegevens over alle vestigingen in Nederland waar betaald werk wordt verricht. Daarbij werd gefocust op bedrijven die zich richten op vermindering van grondstoffenverbruik (bijvoorbeeld door verhuur van apparatuur), substitutie door alternatieve grondstoffen, levensduurverlenging en hoogwaardige verwerking van materialen (recycling). Ook namen de onderzoekers logistiek mee als essentieel onderdeel van circulaire ketens.
Vooral levensduurverlenging
Circulaire activiteiten maken nu 4% (Erasmus UPT 2022) tot 6% (PBL 2023) uit van de totale economie. Deze activiteiten vinden veelal plaats tussen andere bedrijfsactiviteiten op verschillende typen bedrijventerreinen in en om steden en dorpen. Er zijn in ons land 5808 bedrijfsvestingen met meer dan 10 werknemers die zich bezighouden met circulaire bedrijvigheid. Het leeuwendeel hiervan (4250) houdt zich bezig met levensduurverlenging.
Van de circulaire strategieën zijn vermindering van grondstoffenverbruik en levensduurverlenging vooral geconcentreerd in de Randstad en de middelgrote steden. Hoogwaardige verwerking gebeurt door heel Nederland in de buurt van de maakindustrie. Substitutie is wat minder geconcentreerd op het platteland dan je zou verwachten, maar een verklaring hiervoor kan volgens de onderzoekers zijn dat deze tak van sport in Nederland in de kinderschoenen staat. De logistieke dienstverlening is voornamelijk geconcentreerd rondom Amsterdam en Rotterdam en in het zuiden van het land.
Als dieper wordt ingezoomd op de specifieke kenmerken van waar circulaire bedrijven zitten, dan is de afstand tot een snelwegafrit vaak goed. Bij levensduurverlenging is die vaak nog beter, omdat deze bedrijven zich vaak richten op consumenten, en bij substitutie juist wat slechter, omdat er minder vaak personenverkeer naar deze locaties plaatsvindt. De bereikbaarheid van circulaire activiteiten met het openbaar vervoer scoort over de gehele linie slechter, in het bijzonder voor bedrijven die zich richten op hoogwaardige verwerking, net als bij bedrijven in de logistiek.
Netcongestie speelt net als voor reguliere bedrijven ook een rol bij CE (circulaire economie)-bedrijven, zelfs net iets meer, omdat de beschikbaarheid van stroom vaak een grote rol speelt bij circulaire processen.
Woonambitie gemeenten
Over het algemeen vinden CE-activiteiten wat vaker dan gemiddeld plaats op bedrijventerreinen waar al maakindustrie zit, veelal met een milieucategorie van 3 of hoger. Dit zijn vaak wat goedkopere locaties dan gemiddeld. Bedrijven die zich bezighouden met levensduurverlenging, bijvoorbeeld het repareren van auto’s, of die gereedschap verhuren, zitten vaak op duurdere locaties in de stedelijke context. Bij levensduurverlening is er vaak sprake van een terrein met minimaal milieucategorie 3, wat op gespannen voet staat met de ambitie van gemeenten om dergelijke locaties in te zetten voor de transformatie naar woningen. Percelen op bedrijventerreinen worden goedkoper wanneer ze groter zijn en duurder wanneer ze intensiever bebouwd zijn.
Een aantal kenmerken van de huidige vestigingslocaties staan in contrast met wat bedrijven, ondernemersverenigingen en publieke organisaties (waaronder gemeenten) belangrijk vinden. Om inzicht te krijgen in de voorkeuren van deze partijen werd een online enquête uitzet waaraan 481 mensen deelnamen, van wie er 321 het onderzoek voldoende invulden. Daarbij kwamen zowel harde kenmerken naar voren (bijvoorbeeld infrastructuur) als zachte (bijvoorbeeld de organisatiegraad).
Schaarste aan personeel
Bereikbaarheid via de weg wordt door vrijwel alle belanghebbenden belangrijk gevonden, net als een gezonde werkomgeving en uitbreidingsmogelijkheden. Bij bedrijven staat een ‘gezonde werkomgeving’ helemaal bovenaan op de prioriteitenlijst, wat volgens de onderzoekers verklaard kan worden uit de schaarste aan personeel, terwijl bedrijventerreinen nu vaak nog onaantrekkelijk zijn ingericht. Ook bereikbaarheid met het OV vinden circulaire bedrijven om die reden belangrijk.
Ook overheden hechten aan zachte factoren, benadrukt onderzoeker Nefs. ‘Bij ondernemers staat bijvoorbeeld een gezonde werkomgeving op plek 1, maar bij overheden toch ook nog op plek 4. Mijn verklaring voor het verschil zou zijn dat de overheden hun kennis baseren op oudere rapporten en eigen ervaring uit een langere periode. De bedrijven zijn nu blijkbaar erg gevoelig voor de moeilijkheid om personeel aan te trekken en aan zich te binden.’
Multimodale bereikbaarheid
Opvallend is het belang van multimodale bereikbaarheid via onder meer spoor en water, iets wat door verschillende partijen expliciet wordt genoemd. In de praktijk komt daar echter weinig van terecht. Nefs: ‘40% van de bedrijven zegt multimodaal transport wel belangrijk te vinden, maar het staat onderaan het wensenlijstje. Enerzijds omdat het vaak al goed geregeld is, en anderzijds omdat de volumes in circulaire bedrijvigheid nog niet groot genoeg zijn om echt de voordelen van binnenvaart te kunnen benutten. De vrachtwagen wint nu nog, maar met de schaarste aan chauffeurs en congestie op de weg is dat geen garantie voor de toekomst. Het ministerie van I&W sorteert daarom als projectpartner ook voor op een toekomst waarin meer transport via het water plaatsvindt.’
Bij het kiezen van een locatie speelt de diversiteit op bestaande locaties ook een rol. Vanuit het niets circulaire bedrijvigheid opstarten is lastig. Het helpt als er al circulaire activiteiten zijn met de bijbehorende infrastructuur. Ook (semi)publieke organisaties hechten aan diversiteit op een bedrijventerrein, omdat het de samenwerking en innovatie aanjaagt en bijvoorbeeld lokale onderwijsinstellingen de kans geeft om aan te haken.
Concurrentie met logistiek
Het realiseren van diversiteit is echter lastig omdat overheden vaak willen sturen op passende bedrijven voor een specifieke locatie, bijvoorbeeld industriële bedrijven op een terrein met een hoge milieucategorie. Bovendien moeten circulaire bedrijven in de strijd om ruimte – en personeel – ook nog concurreren met logistieke bedrijven, die tegelijkertijd door de auteurs worden gezien als een belangrijke facilitator van circulaire bedrijvigheid. Die concurrentie is nu nog lastig, omdat CE-bedrijven nog niet kunnen rekenen op de winsten en investeringen van internationale beleggers, iets wat de logistieke sector wel kan.
Lees ook: Made in Europe: voorrang voor logistiek die waarde toevoegt
Uit het onderzoek blijkt dat de grondprijs vaak een struikelblok is. In en om de stad is deze vaak te hoog voor CE-bedrijven, en op bedrijventerreinen is de grondprijs in eerste instantie juist te laag. Het onderzoeksteam ziet signalen dat de initiële grondprijs op de terreinen achterblijft bij de snel stijgende grondwaardes in zijn algemeenheid en dat er na enkele jaren impliciet sprake is van grondspeculatie door dure vastgoed- en grondtransacties. ‘Ontwikkelaars kunnen bijdragen aan intensivering en ruimte voor circulaire bedrijven door aan de voorkant ruimte te scheppen voor gedeelde voorzieningen zoals grondstofhubs en door verdienmodellen te ontwikkelen voor gestapeld bedrijfsvastgoed’, aldus Nefs. ‘Soms is daarbij een subsidie nodig voor de onrendabele top, maar daar zijn zeker de stedelijke gemeenten en regio’s mogelijk ook toe bereid als er een goed plan ligt.’
Dé succesfactor
Volgens Nefs is dé succesfactor bij locatiekenmerken voor duurzame bedrijvigheid ‘een divers netwerk van verschillende typen terreinen, waar circulaire ecosystemen kunnen ontstaan, gefaciliteerd door regionale en lokale overheden’. Veel is in Nederland ook al best goed geregeld, zegt hij, zoals de aanwezigheid van multimodaal transport, al maken de bedrijven daar nog weinig gebruik van. ‘Een groot struikelblok is de beschikbaarheid van deze locaties voor circulaire bedrijvigheid. Enerzijds zijn centraal gelegen en multimodaal ontsloten locaties met een hoge milieucategorie vaak aantrekkelijk voor transformatie naar wonen, en anderzijds zijn er meer kapitaalkrachtige sectoren die de ruimte kunnen innemen, waardoor opkomende circulaire bedrijfjes verdrongen worden.’
Pleidooi voor natte bedrijventerreinen
Stec Groep, Fontys Hogeschool en bureau Ginder hebben een manifest geschreven voor een betere benutting van binnenhavens. Deze blijven volgens de initiatiefnemers nu nog onderbelicht bij de potentiële huisvesting van circulaire bedrijvigheid. Nederland telt in totaal 231 binnenhavens verspreid door het hele land, zoals de havens van Oss, Waalwijk, Werkendam, Oosterhout, Bergen op Zoom en Nijmegen, maar bijvoorbeeld ook Kampen, Almelo, Heerenveen, Drachten, Meppel en Maastricht.
Volgens de schrijvers van het manifest is er brede consensus over de onderbenutting van binnenhavens voor circulaire bedrijvigheid. ‘Het manifest is geen pleidooi voor meer, maar vooral voor behoud, en beter en duurzamer benutten van bestaande natte terreinen, die te snel en makkelijk als zoekgebied voor onder meer wonen worden gezien’, aldus Cees-Jan Pen, lector De Ondernemende Regio aan Fontys Hogeschool. ‘Op veel niveaus is economie een ondergeschoven thema in de ruimtelijke ordening en kijkt men veel te relativerend en met gebrek aan kennis naar het belang van de maakindustrie, de ruimte voor circulaire bedrijven, ambachtelijk werk, etc. Ja, dit schuurt soms met de wel erg sectorale blik op woningnood. Daarbij is er een toenemend tekort aan locaties met hoge milieucategorieën en geschikte kadefaciliteiten voor de industrie. Deze locaties zijn zeldzaam en lastig en kostbaar om nieuw te ontwikkelen.’
De initiatiefnemers roepen gemeenten op om de ruimte die er is in binnenhavens en op kavels aan het water te behouden, te reserveren en optimaal te benutten voor de circulaire economie.
Dit verhaal is ook verschenen in PropertyNL 1, 2025