Beleggers verkochten vorig jaar opvallend veel huurwoningen aan de eigenaar-bewoners. Dat blijkt uit een onderzoek van het tijdschrift ESB, waarover het FD heeft gepubliceerd.
Er gingen 11.700 meer woningen naar eigenaar-bewoners dan beleggers hebben aangekocht. Met name particuliere beleggers deden woningen van de hand, in aantal 6800.
Jarenlang was de klacht dat particulieren woningen aan de markt onttrokken en die verhuurden. Dat zouden dan vooral kleinere particuliere beleggers zijn geweest. Nu heeft deze groep in aanloop naar nieuwe regulering van de middenhuur en de langzaam stijgende overdrachtsbelasting juist weer huurwoningen verkocht.
Geen sprake van
Minister Hugo de Jonge heeft altijd volgehouden dat er geen sprake is van massale verkopen door beleggers als gevolg van zijn beleid. Hij wees daarbij op de cijfers van de afgelopen twee jaar waarin het inderdaad lijkt of het aantal verkochte woningen juist afneemt. De onderzoekers – Marc Francke, Matthijs Korevaar en Lianne Hans – keken juist naar een langere periode. Sinds 2009, zagen zij, hebben beleggers 48.000 meer woningen verkocht aan eigenaar-bewoners dan ze van hen opkochten. Sinds 2016 waren er inderdaad een paar jaar grote aankoopaantallen van woningen door beleggers, maar dat sloeg om in 2021.
Verkopen hebben met name plaats in de grote steden en dan vaak om woningen in het middenhuursegment, precies waar De Jonge zijn pijlen op heeft gericht. De minister reageerde donderdag tegen over het FD overigens met te zeggen dat van een verkoopgolf volgens hem nog steeds geen sprake is. Het aantal betaalbare huurwoningen stijgt volgens hem ondanks de verkopen.
