Appingedam mag winkels als Bristol weren van Woonplein

Gemeente Appingedam mag reguliere detailhandel weren van het Woonplein aan de rand van de stad. Dat is de uitspraak die de Afdeling bestuursrechtsspraak van de Raad van State woensdag heeft gedaan inzake Appingedam.

In de uitspraak oordeelt de Afdeling dat de gemeente aannemelijk heeft gemaakt dat de brancheringsregels effectief zijn voor de situatie in Appingedam, en niet verder gaan dan nodig is om te voorkomen dat het stadscentrum minder leefbaar wordt door toenemende leegstand.

Bureau Stedelijke Planning heeft samen met Rho adviseurs en Locatus de onderbouwing voor de gemeente verzorgd. De partijen stellen nu een leidraad op voor gemeenten ‘Hoe om te gaan met de Dienstenrichtlijn in ruimtelijk detailhandelsbeleid’.

Toine Hooft, Bureau Stedelijke Planning: 'Fijn te weten dat onze onderbouwing hout snijdt en als voorbeeld en basis kan fungeren voor deze leidraad.'

Europese Dienstenrichtlijn
Met het arrest van het Europese Hof van Justitie van 30 januari 2018 en de vervolguitspraak van de Raad van State in de zaak Visser Vastgoed in Appingedam van 20 juni 2018 is vast komen te staan dat de Dienstenrichtlijn van toepassing is op bestemmingsplannen die detailhandel reguleren. In de zaak Appingedam gaat het over het al dan niet (kunnen/mogen) weren van reguliere ('normale') detailhandel – in dit specifieke geval Bristol – van het Woonplein te Appingedam in het licht van de Dienstenrichtlijn. Bureau Stedelijke Planning heeft de gemeente bijgestaan, die geen reguliere detailhandel op het Woonplein wenst toe te staan.