Regiospecial Utrecht: ‘Op korte termijn kunnen we volop doorbouwen’

In de stad Utrecht is het vechten om vierkante meters. Wethouder Klaas Verschuure hoopt dat nieuwe stedelijke knooppunten, hoogbouw en slimme groenplannen de oplossing bieden.

Door Lizanne Schipper
Gepubliceerd in PropertyNL Magazine nr. 4, 23 april 2021

Hoeveel hectare grond is nodig voor elke 10.000 nieuwe woningen in de stad? Dat is een van de puzzels waarmee wethouder Klaas Verschuure zich de afgelopen jaren heeft beziggehouden, in de aanloop naar een nieuwe ruimtelijke strategie. Het antwoord: voor gezonde verstedelijking heb je naast de bouwgrond nog ongeveer 180–200 hectare nodig. Want woningbouw vraagt veel meer ruimte dan de meters die de woningen zelf vergen. ‘Vroeger keek men alleen naar de benodigde grond, plus de weg erheen. Dan werd ook nog een gedachte gewijd aan werkgelegenheid en daarmee hield het wel op. Nieuwe bewoners konden dus meteen op de wachtlijst voor scholen en sportclubs.’ Dat moet anders, aldus Verschuure. ‘Je moet het allemaal in één keer doen, dus ook ruimte inplannen voor nieuwe scholen, sport en groen in de buurt.’

Doorbouwen
Tot 2040 heeft de gemeente berekend hoeveel woningen en nieuwe voorzieningen er moeten komen, en hoeveel hectare én geld daarvoor nodig is. Gepland staat nu een investering van € 7,1 mrd, waarvan € 1,6 mrd is bestemd voor groenvoorzieningen. ‘Een allesomvattende visie, met alle disclaimers van dien’, zegt Verschuure.
Op dit moment heeft de razend populaire stad ongeveer 357.000 inwoners; dat worden er volgens de huidige berekeningen in 2040 ongeveer 100.000 meer. Tegen die tijd zouden er 60.000 extra woningen beschikbaar moeten zijn. ‘Jaarlijks komen er gemiddeld 3000 woningen bij, daarmee halen we die doelstelling’, aldus Verschuure.
Utrecht kan dus doorbouwen, anders dan Amsterdam, dat onlangs uit geldgebrek enkele projecten afkapte? ‘Op korte termijn kunnen we volop door. De plannen zijn hard tot 2025 à 2030. Maar we zijn wel afhankelijk van investeringen in mobiliteit, groen en voorzieningen. We lopen tegen de randen aan van wat kan.’ Als voorbeeld noemt de wethouder transformatiegebied Merwedekanaalzone ten westen van het centraal station. Daar staan maximaal 10.000 nieuwe woningen gepland. ‘Of die er komen staat of valt met een snelle light rails-verbinding. En dát staat of valt met een financiering van het Rijk en investeringen van marktpartijen.’

Andere verhouding
Verschuure, voor zijn wethouderschap al jaren gemeenteraadslid voor D66, heeft altijd in Utrecht gewoond. Op driekwart jaar na, toen probeerde hij het even in Leiden, waar hij bestuurskunde studeerde. Hij bleef gebonden aan Utrecht door zijn bijbanen in de horeca, ‘van pannenkoekenrestaurant tot discotheek’. Eind 2007 betrok hij met zijn vrouw een jaren ’30-woning in de wijk Hoograven, aan de zuidkant van de stad. ‘Gekocht tijdens de vorige piek’, verzucht hij. ‘We hebben onze portemonnee wel moeten stretchen.’ Nadat de kredietcrisis uitbrak, bouwde de gemeente verder aan de grote nieuwbouwwijk Leidsche Rijn. ‘Als raadslid kreeg ik brieven van bewoners uit Leidsche Rijn die vertelden dat hun huizen onder water stonden en of we alsjeblieft wilde stoppen met bouwen. We zijn toen toch doorgegaan, gelukkig maar.’
Plek voor nieuwe woningen komt er onder meer in de Carthesiusdriehoek, een oud rangeerterrein van de NS dat deels vrijkomt, en op een deel van het Jaarbeursterrein. De Jaarbeurs zelf wordt compacter, zodat er ruimte komt voor ‘verstedelijking’. Ofwel: woontorens. In Leidsche Rijn staan de drie woontorens De Mark gepland, waarvan de hoogste 140 meter wordt. ‘Voor Utrechtse begrippen is dat méga’, aldus Verschuure. ‘Vergeleken met andere grote steden hebben wij een hoog percentage grondgebonden woningen. Met de toename van kleine huishoudens hebben we meer appartementen in de stad nodig. We willen naar een iets andere verhouding toe.’

Omliggende ring
Om te vermijden dat de stad verstopt raakt, is in de Ruimtelijke Strategie Utrecht 2040 de ’10-minutenstad’ geïntroduceerd. Wijken aan de rand van de stad krijgen zoveel eigen voorzieningen dat de bewoners binnen tien minuten lopen bij werk, school, boodschappen en horeca zijn. Verschuure: ‘Van oudsher zijn steden sterk op de binnenstad gericht. Dit is een ander concept. We gaan uit van een omliggende ring met nieuwe knooppunten en daar gaan we extra verdichten. Zo houden we ruimte in de binnenstad.’
Minder druk op het historische stadscentrum is hard nodig, want Utrecht heeft op dit moment het OV-netwerk van een ‘kleine provinciestad’, zegt Verschuure. ‘Rotterdam kreeg bij 400.000 inwoners een metro. Wij hebben één tramlijn. Voor een groeisprong is er echt meer nodig. We hebben het grootste station van Nederland, maar het verkeer van en naar het station loopt totaal vast.’ Samen met het Rijk onderzoekt de gemeente nu wat de beste aanpak is. Een van de ideeën: het station in de zuidelijke wijk Lunetten wordt een IC-station, zodat bijvoorbeeld passagiers met bestemming Utrecht Science Park niet meer via het CS hoeven.

Dood in de pot
Het centrumwinkelgebied van Utrecht bleef langer gespaard voor leegloop dan de overige G40, maar corona heeft daar verandering in gebracht. Verschuure: ‘Dat is heftig. Ons winkelgebied is ons uithangbord. En nu zie je dat het grootwinkelbedrijf zich terugtrekt in één of twee vestigingen en dat sommige modewinkels het opgeven.’ Willen de binnensteden levensvatbaar blijven, dan moeten zij volgens de wethouder veranderen van place to buy naar place to be, met functies als exposities, concept stores en creatieve werkplekken. ‘Kortetermijnoplossingen, zoals nog meer horeca en pop-upshops, zijn de dood in de pot.’ Met winkeliers en vastgoedpartijen is de gemeente een samenwerkingsverband aangegaan, om een gezamenlijke aanpak te verzinnen. Zijn er al harde afspraken? Verschuure: ‘We staan in de startblokken.’
Voor al die tienduizenden nieuwe stadsbewoners zijn natuurlijk ook banen nodig: 70.000 in 2040 om precies te zijn. Dan moet er wel ruimte zijn voor bedrijven en kantoren. De trek van hoofdkantoren naar Utrecht en bijvoorbeeld ook van kantoorfuncties van het Rijk kan de gemeenten op dit moment eigenlijk niet faciliteren, zegt Verschuure. ‘Ook nu in coronatijd zitten we nog onder frictieleegstand. We zullen moeten bijbouwen en dat gaan we ook doen, onder andere in Leidsche Rijn Centrum.’
Wat ook blijft, is behoefte aan bedrijventerreinen. Verschuure: ‘Men denkt: dat is oude economie. Maar ook voor verduurzaming is ruimte nodig, bijvoorbeeld voor het hergebruik van oude goederen. Dat vergt productieruimte met milieucontouren, waar je niet kunt wonen.’ Zulke grond is bijvoorbeeld nog beschikbaar op bedrijventerrein Lage Weide, ten noordwesten van de stad. ‘Daar kunnen we het grondgebruik intensiveren. Nu nog braakliggende stukken grond gaan we herverkavelen en opnieuw uitgeven. De maak-economie is voor een groot deel van de inwoners van Utrecht en omstreken heel belangrijk.’

Waar vinden we groen?
Het is zoeken naar ruimte in Utrecht. Waar moet bijvoorbeeld het voor nieuwe bewoners gewenste groen komen – hoeveel parken kan de gemeente er nog uitpersen? De stad heeft afgezien van landgoed Amelisweerd nauwelijks toegankelijk natuurgebied in de omgeving.
Maar voor meer recreatief groen kun je ook bestaande gebieden gebruiken, aldus Verschuure. Zo is het plan om van de oostelijke stadswijk Maarschalkerweerd, met onder meer de hockeyvelden van Kampong en de voetbalvelden van FC Utrecht, een opener sport- en recreatiegebied te maken. ‘Als de hekken weg zijn, kunnen we er omheen een leuk wandelpad maken met extra bomen en ander groen.’
Een ander voorbeeld van een slim groenplan is een wandel- en hardlooprondje rond de woonwijk Kanaleneiland aan de westkant van de binnenstad. De gemeente zorgt voor een aan weerszijden begroeid, doorgetrokken pad langs het Amsterdam-Rijnkanaal en de Leidsche Rijn, en zo heb je zonder extra ruimtebeslag toch weer nieuw groenvertier. Verschuure: ‘We willen geen snippergroen, het moet wel de moeite waard zijn.’