EIB: Bouwambities te hoog gegrepen

Nu al is duidelijk dat het aantal geplande woningen dat Rijk en provincies denken te verwezenlijken voor 2030 niet haalbaar is.

In samenspraak met de provincies heeft het Rijk ambities geformuleerd en moeten er 900.000 nieuwe woningen bij tot 2030. Het Economisch Instituut voor de Bouw (EIB) is in opdracht van Bouwend Nederland aan het rekenen geslagen. Er zouden 100.000 woningen per jaar worden gerealiseerd en de acht grootste provincies lopen al achter bij die ambitie. De provincies die nog wel op schema liggen zijn nou net de kleinste vier: Groningen, Friesland, Limburg en Zeeland.

In kort bestek bestaat er volgens het EIB ‘op veel terreinen (..) spanning tussen de ambities en het beleid dat realisatie van deze ambities mogelijk moet maken in de komende jaren. Om de ambities waar te maken zullen doelstellingen moeten worden vertaald in concrete acties, scherpere keuzes en nieuw beleid.’

Factoren die de bouw zullen vertragen, waardoor de ambities niet worden gehaald, zijn onder meer de volgende. Er zijn verhoudingsgewijs nog veel zogeheten zachte plannen in verhouding tot harde plannen. En zelfs de harde plannen bieden geen garantie voor realisatie volgens schema.

Geschikte locaties vinden is en blijft een knelpunt. Betaalbaarheid om de opgave te verwezenlijken is een groot probleem: het lijkt op veel plaatsen dat er geld bij moet. Het terugdringen van de CO2-uitstoot is een ambitie die nu al niet lijkt te worden gehaald.

De stikstofproblematiek zorgt onwillekeurig voor vertraging, zij het op verschillende locaties en in verschillende mate. Soms is het effect ook indirect: woningen kunnen wel worden gebouwd, maar de aanleg van infrastructuur wordt vertraagd.

Er is overbelasting van het energienetwerk en een achterstand bij het aanpassen van het netwerk aan meer verduurzaming. Verder waarschuwt de EIB voor te weinig arbeidskrachten in de bouw, te weinig ambtenaren bij de gemeenten en lange procedures.