Nieuwsuur heeft vorige week onthuld dat lobbyvereniging VBFV heimelijk prof. Hein Vermeulen financierde. De professor is teruggetreden. Volgens hoofdredacteur Wabe van Enk van PropertyNL niet een primeur waar het vastgoed zelf van wakker ligt, maar wel een onhandigheid die vastgoed weer in een kwaad daglicht stelt.
Vastgoed is een markt die vanwege intransparantie gevoelig is voor ondermijning. Onderzoeksjournalistiek is dus meer dan welkom, maar of de Nieuwsuur-redactie het vastgoed een dienst heeft bewezen met zijn onthullingen over de professor is de vraag.
Een klein rondje langs de velden van vastgoeddeskundigen leert dat er bij niemand een lichtje gaat branden bij het horen van de naam VBFV, ook al bestaat de vereniging sinds 2008. Ook Google levert geen hits op van deze vereniging met de officiële naam Vereniging ter Behartiging van de Gezamenlijke Belangen van Beursgenoteerde Fiscale Vastgoedbeleggingsinstellingen. Met zo’n brievenhoofd hoef je geen brief meer te schrijven. Gravend in het verleden zag ik dat de vereniging een jaar of tien geleden in het nieuws was als ‘Dutch REIT Association’. De associatie manifesteerde zich op een conferentie van Europese beursfondsen, waarbij ‘REIT’ staat voor Real Estate Investment Trust.
Vermeulen is al tien jaar betrokken bij de Amsterdam School of Real Estate (ASRE), maar treedt zelf zelden op de voorgrond. Veel deskundigen verwarren hem met naamgenoot Maarten Vermeulen, die in het vastgoed bekend is door functies bij de internationale vastgoedclub RICS Europe en sinds begin dit jaar bij CorporatieNL. In andere vakgebieden zijn diverse professoren onder de naam Vermeulen bekender dan Hein. Dat ligt ook aan het specialisme van onder meer de implementatie van Mandatory Disclosure Rules – niet direct kost voor verjaardagsfeestjes.
De gewraakte vereniging bestaat uit vijf beursgenoteerde leden: Eurocommercial Properties, Wereldhave, Unibail-Rodamco, NSI en Vastned Retail. Als zesde lid wordt Corio genoemd. Corio is echter lang geleden gekocht door het Franse Klépierre en is niet meer beursgenoteerd. Het lijkt erop te duiden dat de vereniging zijn ledenadministratie niet geheel op orde heeft, terwijl dat met zes leden toch geen grote opgave hoeft te zijn.
Hoe dan ook, Hein Vermeulen had, ook al is het een onbekende vereniging, moeten vermelden dat hij werd betaald door de VBFV. Of de wereld er door die vermelding anders had uitgezien kun je betwijfelen. Ik zie namelijk in alle oude stukken dat Vermeulen naast zijn wetenschappelijke werk noemt dat hij als fiscalist verbonden is aan PwC. Die vermelding duidt al op een publiek–private samenwerking met mogelijke beperkingen voor het wetenschappelijke domein.
Vermeulen werd bijzonder hoogleraar in 2012. In 2015 werd de functie omgezet in gewoon hoogleraar, maar tot 2017 kreeg hij geld volgens Nieuwsuur van de VBFV. Dat had hij natuurlijk moeten vermelden. Dat was niet vreemd geweest. Zijn voormalige vakgroepvoorzitter Rob Cornelisse zou hiervan op de hoogte zijn geweest. Ook dat lijkt niet vreemd, want ook Cornelisse heeft een betaalde nevenfunctie (bij Loyens & Loeff).
Voor de ASRE is de constructie met wetenschappers met betaalde private functies niets bijzonders. De ASRE maakt er geen geheim van dat het wetenschappelijk onderzoek op het gebied van vastgoedkunde alleen mogelijk is door donaties uit het bedrijfsleven aan de school. De donateurs staan vermeld. Het blijft dan ook een mysterie waarom deze relatie met de VBFV dat niet is.
De vraag is of de overheid bij zeer technische onderwerpen, zoals in dit geval de status van de fiscale beleggingsinstelling (een issue in 2014), over voldoende onafhankelijke kennis kan beschikken. Bij veel fiscale problematiek zien we marktpartijen aan het werk (zoals PwC), al dan niet gecombineerd met de status van hoogleraar. Ook al is het werk van onbesproken kwaliteit, zoals bij Vermeulen, het is voor de weging van belang of dit werk wordt gefinancierd door de overheid, een vereniging, de ASRE of een enkele marktpartij.