Een voormalige huurster van een recreatiewoning in Noord-Holland moet alsnog bijna € 5.500 betalen voor een schoonmaak- en verfbeurt voor het huisje waarin de oudere dame stevig rookte. Voor het vermeende achterstallige tuinonderhoud draait de eigenaar zelf op.
De verstokte rookster huurde de woning sinds begin 2013 en mocht het huisje ook permanent bewonen. Jaarlijks komen de huurster en de eigenaar een huurverlening overeen. In 2018 komt de klad in deze relatie. De verhuurder wijs de vrouw op het in zijn ogen achterstallige tuinonderhoud. Als zij dit niet alsnog oppakt, dreigt de huisbaas het op haar kosten door hovenier uit te laten voeren.
Zover komt het echter niet want na de aangezegde huurverhoging per 1 januari 2019 kiest de huurster eieren voor haar geld en zegt ze de huur in november 2018 op. Bij de eerste inspectie van woning geeft de verhuurder al aan dat er door heel de woning sprake is van nicotineaanslag die zal moeten verwijderd. Ook moet er, door een schilderbeurt, een beschermende laag worden aangebracht die voorkomt dat de oude aanslag later niet alsnog weer opdoemt. Voert de huurster de werkzaamheden niet zelf uit dan laat de huisbaas het doen, kosten € 12 à € 15 per m2, zo schat hij in.
Roken niet in huurcontract
Zij laat weten dat op grond van het huurcontract roken niet verboden was en zich te beperken tot de reguliere eindschoonmaak. De verhuurder stelt op zijn beurt de vrouw aansprakelijk voor het oplossen van de schade bij de overdracht van € 12.654: bestaande uit schoonmaak- en schilderkosten, achterstallig onderhoud en gederfde huur. De woning wordt na werkzaamheden vanaf 1 april 2019 weer verhuurd
Eind december 2019 treffen beide partijen elkaar bij de kantoorrechter. De voormalige huurster claimt haar in 2013 betaalde borg à € 950 terug. De verhuurder wil dat ze over de brug komt met de kosten voor de door derden uitgevoerde werkzaamheden.
Normaal gebruik
In eerste aanleg krijgt de vrouw volledig gelijk van de kantonrechter. Die stelt dat het huurcontract niets vermeldde over roken: ‘Nu roken in de woning niet was verboden, is de nicotineaanslag te beschouwen als slijtage door normaal gebruik van de woning, zodat de kosten van verwijdering daarvan niet als schade op de huurster kunnen worden verhaald.’ Ook was er volgens de kantonrechter geen sprake van achterstallig tuinonderhoud voor zover de verhuurder dat dacht te kunnen claimen. Bovendien stond dit ook niet vermeld in het mutatieformulier bij de overdracht.
Oplevering in schone staat
Met deze laatste constatering is, in hoger beroep, ook het Gerechtshof eens. Maar wat betreft de rokersaanslag staat het hof er diametraal anders in dan de kantonrechter. ‘Anders dan de kantonrechter is het hof van oordeel dat het feit dat roken in de woning niet was verboden, [geïntimeerde] niet ontsloeg van haar verplichting de woning aan het einde van de huur in dezelfde schone staat op te leveren. Ook de eventuele sporen van andere toegestane activiteiten, bijvoorbeeld eten en drinken, moeten immers worden verwijderd.’
Duur schoonmaak en schilderen
Wel verleent het Hof de vrouw een korting van 50% op de in rekening gebrachte schilderkosten omdat dit de toekomstige reguliere schilderkosten voor de verhuurder drukt. Ook de gederfde huurinkomsten halveert het Hof omdat het net als de huurster van mening is dat vier maanden voor een schoonmaak- en een schilderbeurt door een externe partij wel heel erg lang is.
Voor de ex-huurster blijft een rekening van bijna 5.500 euro, exclusief de buitengerechtelijke kosten, over. Naar haar borg kan ze fluiten.