ANALYSE: Verkoop voormalig Paleis van Justitie Amsterdam: toekomst als tophotel lang niet zeker

[i]De gemeente Amsterdam ziet in het voormalige Paleis van Justitie dat nu door het Rijk in de verkoop is gezet voorlopig het laatste ‘tophotel’ in Amsterdam Centrum. Maar het is nog niet zeker of het gebouw die bestemming krijgt: kantoor, eventueel gedeeltelijk retail en woningen of combinaties daarvan zijn onder voorwaarden ook mogelijk en het Rijk zal onder andere ook gaan voor de hoogste opbrengst.[/i]

De gemeente Amsterdam ziet in het voormalige Paleis van Justitie dat nu door het Rijk in de verkoop is gezet voorlopig het laatste ‘tophotel’ in Amsterdam Centrum. Maar het is nog niet zeker of het gebouw die bestemming krijgt: kantoor, eventueel gedeeltelijk retail en woningen of combinaties daarvan zijn onder voorwaarden ook mogelijk en het Rijk zal onder andere ook gaan voor de hoogste opbrengst.

Op 3 mei 2014 is gestart met de openbare verkoop van het voormalig Paleis van Justitie aan de Prinsengracht 432-436 in Amsterdam. De verkoop was mogelijk geworden doordat het gerechtshof vorig jaar verhuisde naar het IJdock. Het Rijk is verplicht overtollige gebouwen eerst aan aan collega-overheden zoals de gemeente Amsterdam aan te bieden, maar de gemeente maakt geen gebruik van die mogelijkheid zodat het gebouw nu aan de markt komt. DTZ Zadelhoff is door het Rijksvastgoed- en Ontwikkelingsbedrijf ingeschakeld de verkoop te begeleiden, die eind januari volgend jaar moet zijn afgerond.

Duidelijk is dat de - internationale - belangstelling vanuit de hotel(beleggings)wereld voor het gebouw groot is, zeker omdat de gemeente Amsterdam in een recente notitie heeft bepaald dat dit voorlopig het laatste nieuwe hotel in Amsterdam Centrum zou moeten zijn. Maar in de markt wordt erop gewezen dat de bestemming uiteindelijk niet volledig wordt bepaald door de gemeente, maar door de markt. Als een buitenlandse investeerder hier een prestigieus kantoor wil vestigen en daarvoor de hoofdprijs wil bieden zal het Rijk vermoedelijk geen ‘nee’ zeggen. Maximalisatie van de opbrengst van het Rijksvastgoed staat immers voor minister Blok (Wonen, Rijksdienst) bovenaan de prioriteitenlijst.

De afgelopen periode was er al veel belangstelling voor het pand, met name ook van buitenlandse beleggers. Als grachtenpand staat het gebouw op eigen grond en is daarmee extra aantrekkelijk voor buitenlandse beleggers die terugschrikken voor Amsterdamse panden waarop een erfpacht rust.

Dat het Rijk het pand ‘breed’ in de markt zet, blijkt uit de speciale website die voor de verkoop is ingericht. Daar worden naast scenario’s van een hotel ook de indicatieve mogelijkheden getoond om het gebouw te herontwikkelen tot kantoor, retail, woningen en combinaties daarvan. Voor onderdelen zal ook hiervoor een bestemmingswijziging moeten worden aangevraagd.

Uit de scenario’s valt ook een indicatieve waarde van het pand te herleiden: Zo wordt in het scenario ‘kantoren’ uitgegaan van bijna 8.000 m2 kantoren in het complex, plus ruim 1.300 m2, ofwel zo’n 50 parkeerplaatsen. Uitgaande van een tophuur in het centrum van Amsterdam plus een bruto aanvangsrendement van 6 % levert dat een waarde van - veel - meer dan € 50 mln op. Tegelijk is duidelijk dat een koper fors zal moeten investeren in het gebouw.

In de markt wordt overigens zeer kritisch gekeken naar het huidige beleid van de gemeente om nog maar één ‘tophotel’ in het centrum van Amsterdam toe te staan. Zo vroeg advocaat Frank Leyendeckers, tegenwoordig werkzaam bij Lucas Fox International Properties in Barcelona, zich eind vorig jaar in een column in PropertyNL Magazine af hoe een ‘bouwstop’ voor hotels zich verhoudt tot de ambitie van het Stadsdeel Centrum om een bijzondere bijdrage te leveren aan de diversiteit van het luxueuze hotelaanbod en aan het internationale zakenklimaat in Amsterdam. Leyendeckers wees erop dat andere internationale steden juist nieuwe, bijzondere hotelconcepten verwelkomen, omdat dit zeer stimulerend werkt voor het verblijfsklimaat in de stad.

img
Eindredacteur
Profiel