Staatssecretaris Pouw-Verweij (Maatschappelijke en Langdurige zorg) deelt de zorgen van Kamerlid Bikker niet dat verkoop van zorgvastgoed en -organisaties ten koste gaat van de kwaliteit van zorg.
De staatssecretaris reageert op Kamervragen van ChristenUnie-fractievoorzitter Bikker, die in NRC had gelezen over de verkoop van het zorgvastgoed van de vereniging Pro Senectute aan Schroders Capital. Het Rotterdamse Venturion heeft de zorgtaken overgenomen en de naam Pro Senectute vervangen door Fortumus.
Bikker vreest dat geldelijk gewin uiteindelijk boven de zorg voor ouderen zal gaan. 'Is de verkoop van de zorggroep aan een investeringsmaatschappij en daarna de verkoop van het vastgoed aan een ander investeringsbedrijf, die deze vervolgens weer verhuurt aan de eerste maatschappij, ook maar op enige manier een positieve impuls geweest voor de kwaliteit van zorg voor de cliënten van Pro Senectute?' Dat weet Pouw niet. 'Het toezicht op de kwaliteit van zorg berust bij de IGJ.'
Ze vindt niet dat de marktwerking niet ten goede lijkt te komen aan de kwaliteit van zorg, maar alleen aan de financiële situatie van de vereniging en de investeringsmaatschappijen.
Besteding opbrengst
Bikker wilde ook weten of het gerechtvaardigd is dat vereniging Pro Senectute de opbrengst van de verkoop besteedt aan ouderen in het algemeen in plaats van de cliënten van de zorglocaties. 'Ik ga niet over de besteding van opbrengsten bij verkoop. Om te voorkomen dat financiële belangen niet boven de kwaliteit, betaalbaarheid en toegankelijkheid van zorg worden gesteld, worden met de het wetsvoorstel van de Wet integere bedrijfsvoering zorg- en jeugdhulpaanbieders voorwaarden gesteld aan winstuitkeringen.'
Geen tendens
Het Kamerlid wilde ook weten of de staatssecretaris de mening deelt dat vastgoed en soms de hele zorginstelling primair een investeringsobject wordt in plaats van dat goede en betaalbare zorg centraal staan. 'Ik herken niet dat het veelvuldig voorkomt dat zorginstellingen wegens hun financiële situatie hun vastgoed moeten verkopen om zorglevering te kunnen voortzetten. Ik herken ook niet de tendens dat zorginstellingen investeringsobject worden.'
