Leisure is een groeimarkt en in heel Nederland liggen plannen op de tekentafel voor multifunctionele funpaleizen waar beleving centraal staat. Het combineren van vrijetijdsactiviteiten is het uitgangspunt geweest bij de metamorfose van De Uithof in Den Haag, sinds jaar en dag bekend als schaatscentrum.
Leisure is een groeimarkt en in heel Nederland liggen plannen op de tekentafel voor multifunctionele funpaleizen waar beleving centraal staat. Het combineren van vrijetijdsactiviteiten is het uitgangspunt geweest bij de metamorfose van De Uithof in Den Haag, sinds jaar en dag bekend als schaatscentrum.
Van een conventionele ijsbaan waar je eerder naar toe gaat voor het op peil houden van je conditie of techniek dan voor de lol is schaatscentrum De Uithof in Den Haag getransformeerd tot een sportpretpark voor het hele gezin. Hoewel aan de bestaande ijsbaan en ijshockeyhal niets is veranderd, hebben zij door uitbreiding van het complex met een scala van nieuwe functies een heel andere belevingswaarde gekregen. Als sporter kom je niet meer binnen in een utilitaire sportvoorziening maar in een inpandige vakantie-utopie waar alle sport- en ontspanningsmogelijkheden uit de reisbrochure liggen uitgestald rondom het dorpsplein annex caféterras. Sportwinkels, schaatsbaan, skibaan, klimwand, kartbaan, ski-bar, sauna, fitnessclub en kinderopvang staan de bezoeker gelijktijdig ter beschikking.
Het bespelen van de zintuigen begint al buiten het gebouw. Om binnen te komen moet eerst een steile loopbrug worden ‘beklommen’. Vlak naast deze loopbrug is de gevel van het nieuwe bouwvolume plaatselijk uitgevoerd als buitenklimwand. Direct bij binnenkomst biedt een groot venster zicht op het interieur van de klimhal. Tussen twee grote sportwinkels door komt men vervolgens in het nieuwe hart van het complex: een soort overdekte pleinruimte die toegang biedt tot de verschillende sportattracties. Grote ‘etalageramen’ bieden aan de ene kant van het ‘plein’ zicht op schaatsers in de buitenlucht en aan de andere kant op kart-races over een in nachtelijk duister gehuld kart-circuit. Een smalle ‘steeg’ voert vanaf het ‘plein’ omlaag naar een rijkelijk van hertengeweiën en andere rustieke parafernalia voorziene skibar die -hoe kan het ook anders- aan weerszijden uitkijkt op het sneeuw en ijs van de skihelling en de schaatsbaan.
Synergie
Aanvankelijk was het de bedoeling om het schaatscentrum alleen uit te breiden met een overdekte skihelling. Op voorstel van architect Hans van Beek van architectenbureau Atelier Pro werd de loze ruimte onder de 27 meter hoge skihelling ‘opgevuld’ met verwante functies. Hiermee werd niet alleen voorkomen dat onder de skibaan een unheimische, open restruimte zou ontstaan maar bracht Van Beek ook zijn ontwerpfilosofie in de praktijk dat een multifunctioneel geheel meer is dan de som der delen. Bij een doordachte combinatie van functies ontstaat er volgens Van Beek vanzelf een vorm van synergie. In dit geval zit de synergie vooral in de enorme levendigheid in het complex, de bezoekersstromen voor de winkels, horeca en kinderopvang en de relatief lage exploitatiekosten van het combinatiegebouw.
Bepalend voor de vorm van de uitbreiding was de gegeven hoogte, lengte en breedte van de skihelling. Het schuin oplopende bouwvolume stuitte echter op veel verzet bij bewoners van de nabijgelegen flats die vreesden voor hun vrije uitzicht op de groene zuidwestrand van Den Haag. Een verzet dat naar verluidt overigens met raad en daad werd gesteund door een concurrerende skibaan in het nabijgelegen Zoetermeer. Door de skibaan ‘om te keren’ en schuin af te laten lopen naar het groen werd volgens de rechter voldoende aan de bezwaren tegemoet gekomen.
Een prettige bijkomstigheid van deze omkering is dat het panoramavenster op het hoogste punt van de skibaan (ruim dertig meter boven maaiveld) nu uitkijkt over heel Den Haag. Doordat de skihelling meebuigt met de ronding van de ijsbaan kun je vanaf de bovenkant van de skibaan de onderkant niet zien, wat de tweehonderd meter lange afdaling aanmerkelijk spannender en ‘realistischer’ maakt dan voor overdekte skibanen gebruikelijk is.
Avontuurlijk
In ruimtelijk en constructief opzicht tart de uitbreiding van het schaatscentrum de modernistische architectuurideologieën van ‘form follows function’ en constructieve zuiverheid. De vorm en afmeting van de skihelling zijn weliswaar volledig bepaald door functionele eisen maar alle andere ruimten zijn als een driedimensionale puzzel in de kolossale restruimte onder de skibaan in elkaar gepast. Voor het kartbaancircuit, dat onmogelijk onder de skibaan paste, werd op de begane grond heel pragmatisch een grote rechthoekige uitbouw gemaakt. Het resultaat is een bouwwerk dat allesbehalve helder en overzichtelijk is maar -geheel in overeenstemming met de recreatieve functie- juist daardoor des te avontuurlijker. Een bouwwerk dat ook absoluut niet gebukt gaat onder de Tiroler inrichting van de skibar of de aan Planet Hollywood-café’s verwante inrichting van de kartbaan-lounge.
Als een hedendaagse machine voor sport en ontspanning heeft de uitbreiding van De Uithof qua opzet meer verwantschap met de wereld van kermis en theater dan met de traditionele sportcultuur van hygiëne en ‘afzien’. Het bruisende sport- en uitgaansleven in de nieuwbouw laat de naastgelegen ijsbaan en ijshockeyhal overigens niet ongemoeid. Deze relatief ascetisch opgezette sportvoorzieningen beleven onder invloed van de meer hedonistisch geïnspireerde uitbreiding nu een tweede jeugd. Het complex verwacht minimaal 600.000 bezoekers per jaar. De Uithof wil hierna het dak van de ijshal dichtmaken om de schaatsbaan geschikt te maken voor Europese en wereldkampioenschappen. De concurrentie met Thialf in Heerenveen wil Den Haag wel aan.
Egbert Koster
