Perry Sport mocht huurbetaling winkelpand niet eenzijdig opzeggen

Sports Unlimited Retail (SUR) trok wel een heel erg grote broek aan toen het in maart 2020 vanwege coronamaatregelen de huurbetaling van een winkelpand eenzijdig opzegde. Volgens de rechtbank Rotterdam was er daarom van bedreiging geen sprake toen voormalig pandeigenaar Pieter van Loon in reactie daarop het faillissement van SUR dreigde aan te vragen.

Gepubliceerd in PropertyNL Magazine nr. 2, 24 februari 2023

In het nog niet gepubliceerde vonnis dat in handen is van PropertyNL, gaat de rechter eerst op de hoogte van de huurprijsvermindering waarop SUR op grond van een eerder tussenvonnis recht zou hebben. De rechter had het sportkledingbedrijf toen opgedragen om het vermeende omzetverlies in de periode waarvoor als gevolg van de coronamaatregelen huurprijsvermindering geldt (1 maart 2020 - 30 april 2021). Daarbij moest SUR ook de extra online omzet als gevolg van sluiting van de winkel aan het Statenplein meenemen, om deze in mindering te brengen op de omzetderving.

De rechter gaat akkoord met de door SUR gehanteerde berekeningswijze waarbij alleen die online omzet die is toe te schrijven aan Dordtse klanten wordt meegenomen. Dat is eenvoudig in beeld te brengen doordat klanten die in de webwinkel wat bestellen voor de bezorging hun postcode moeten achterlaten. In totaal gaat het in de betreffende periode om een online omzet van € 121.000.

In de maanden na de coronamaatregelen, als de winkel weer open is. Is er sprake van een inhaaleffect. Perry Sport haalt in de maanden mei tot en met november 2021 een hogere omzet dan in de gelijke referentieperiode vóór corona. SUR becijfert dat surplus op gemiddeld € 1.661 per maand. Het inhaaleffect dient in mindering te worden gebracht op de omzetderving in de coronaperiode.

Dat het inhaaleffect in de fysieke winkel omgekeerd evenredig leidde tot en daling van de online omzet doet volgens de rechter niet terzake. 'Dit betoog miskent echter dat het in deze zaak niet gaat om de omet van SUR als geheel maar om de relatie tussen de onderhavige huurder en verhuuder en daarmee ook om de inhaalvraag die heeft geleid tot extra omzet via het gehuurde. Daarom is ook slechts de tijdelijke toename van de online-omzet in het verzorgingsgebied van het gehuurde gedurende de huurprijsverminderingsperiode in aanmerking genomen.'

De rekenmethoude, op basis van de door de rechter gevalideerde omzetcijfers en de praxis dat de omzetderving door huurder en verhuurder in gelijke mate moet worden gedragen, leidt er toe dat SUR recht heeft op een huurprijsvermindering. Verrekent met het bedrag dat nog aan huur was verschuldigd, moet het sportkledingbedrijf Van Loon c.s. daarom alnog bijna € 10.000 aan achterstallige huurpenningen betalen.

De Rechtbank Rotterdam wijst ook de eis van SUR van de hand dat het advocaatkosten van bijna  € 1.500 in mindering mag brengen op de verschuldigde huur. SUR meent deze kosten te hebben moeten maken omdat er sprake zou zijn geweest van bedreiging toen Van Loon op 6 april 2020 onder bijvoeging een van een concept-faillisissementsrekest om huurbetaling had gevraagd. Met een zelfde aankondiging, maar dan richting retailreus AS Watson had Van Loon kort daarvoor mondiaal de financiele pers gehaald. Het moederbedrijf van ICI Paris XL en Kruidvat weigerde eveneens huur te betalen door de coronamaatregelen Dat conflict werd uiteindelijk in der minne geschikt.

De rechter betitelt in de kwestie Perry-sport de de eenzijdige aankondiging van SUR op 24 maart 2020 dat zij tot nadere kennisgeving geen huur zou betalen als 'nogal een ferme actie' Dat Van Loon vervolgens op 14 april aankondigde dat het faillissementsrekest zou worden ingediend is volgens de rechter een even ferme reactie, maar dat maakt niet dat SUR onder dwang advocaatkosten moest betalen. 'Ook achteraf bezien heeft SUR immers ten onrechte eenzijdigd aangekondigd in het geheel geen hiur meer te zullen betalen en zij heeft in een perode van drie weken alle gelegenheid gehad op op haar schreden terug te keren.'

Nu beide partijen deels in het gelijk en het ongelijk zijn gesteld moet ze beide hun eigen advocaatkosten betalen.