Niet alleen minder vitale vakantieparken maar ook parken die er goed op staan bij vakantievierders zijn een magneet voor fout vastgoedgeld, zo blijkt uit onderzoek door Bureau Beke onder vakantieparken in Oost-Nederland in opdracht van het Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid (CCV).
Het rapport Fout Vastgoed is een vervolg op het onderzoek het RIEC Oost-Nederland anderhalf jaar geleden deed. Hieruit kwam al naar voren dat criminele investeringen in vakantieparken vaker voorkomen dan gedacht.
Voor het recente onderzoek is nagegaan in welke mate vitale en niet-vitale vakantieparken gevoelig zijn voor criminele investeringen. Dit is onderzocht met een – voor dit type onderzoek – nieuwe methodiek waarbij twee databronnen aan elkaar zijn gekoppeld, namelijk dat van het Kadaster over eigenaarschap en gegevens van de Monitor Vitale Vakantieparken. Bovendien zijn mystery guest-bezoeken gedaan aan de vakantieparken om te zien of fout vastgoed te herkennen is tijdens een potentiële koop of als bezoeker van een park.
Opvallende waardeveranderingen
Uit het onderzoek blijkt dat er sprake is van een zwakke samenhang tussen minder vitale parken en de vastgoedindicatoren snelle doorverkopen, opvallende waardeveranderingen en hypotheken met een natuurlijk persoon Deze indicatoren lijken dus een (zwakke) voorspellende waarde te hebben voor criminele investeringen.
Wat opvalt is dat ook een vitaal park dat er goed uitziet, veel recreatiemogelijkheden heeft en lovende recensies krijgt van bezoekers, kwetsbaar lijkt te zijn voor criminele investeringen. Dit is volgens de onderzoekers niet vreemd, 'want foute vastgoedinvesteringen zijn niet altijd met het blote oog waar te nemen, zo blijkt uit de mystery guest-activiteiten.' Enkele signalen die een bezoeker wel zou kunnen zien zijn: permanente bewoning van accommodaties, verloedering of uitponding. Een vervolgonderzoek zou zichtbare signalen van criminele investeringen nader kunnen duiden.
Verkoop aan banden
De onderzoekers reiken ook handelingsperspectieven aan om ondermijning en overlast op vakantieparken tegen te gaan. Zo kunnen gemeenten in het kader van preventie in de APV vastleggen dat vakantieparken een exploitatievergunning moeten hebben. Hierdoor ondergaan de eigenaren van het park een BIBOB-onderzoek waarbij de betrouwbaarheid van het park (de hoofdeigenaar) gecontroleerd wordt. Daarnaast kan een meer transparante recreatievastgoedmarkt volgns de onderzoekers ook preventief werken. Dat moet zorgen voor betere prijsvorming, meer bescherming van de bonafide consument en meer begrip van de markt. Een landelijke kadering voor de procedure voor de (ver)koop van accommodaties op vakantieparken zou het zicht op vakantieparkinvesteringen kunnen vergroten.
Fort Oranje
De meest bekende casus in de aanpak van dubieuze en overlastgevende vakantieparken is die van de voormalige camping Fort Oranje in het Brabantse Rijsbergen. Deze camping werd tot de ontruiming in 2017 beheerd door wijlen Cees Engel, een voormalige huisjesmelker die eerder voor € 13 mln werd uitgekocht door de gemeente Rotterdam onder voorwaarde dat hij zich nooit meer in Maasstad met vastgoed zou bezighouden.
Sinds de sluiting van de camping vechten zijn zoon Jan Engel en jurist Jeroen Pols met onder meer de gemeente Zundert over de rechtmatigheid van de sluiting, de kosten van de ontruiming en het beheer van het terrein en de financiële schade door de sloop van de caravans en chalets. Engel en Pols verhuren samen ook peeskamers in het Duitse Bremerhaven. Daarnaast fungeert Pols ook als jurist van Willem Engel, broer van Jan en in coronatijd het gezicht van de strijd tegen de overheidsmaatregelen om het virus te bestrijden.