Neprom maant politiek tot actie

De Neprom vraagt het Rijk om sterker op de uitvoering van de woningbouw te sturen en hier in de komende 10 jaar substantieel meer overheidsgeld voor vrij te maken.

Honderdduizenden Nederlanders hebben geen passende woonruimte. Dat veroorzaakt groot leed en wakkert de polarisatie in de samenleving aan. Op papier zijn de problemen binnen tien jaar opgelost, maar de praktijk is weerbarstig. Er is nu concrete actie nodig. Politieke partijen moeten over hun ideologische tegenstellingen heen stappen en de handen ineenslaan om de woningbouw binnen de stedelijke regio’s te versnellen. De Neprom roept de formerende partijen op met één verhaal te komen, waarin het Rijk sterker op de uitvoering gaat sturen en hier in de komende 10 jaar substantieel meer overheidsgeld voor vrijmaakt.

Papier is geduldig
Afgelopen week stuurde demissionair minister Ollongren een tweetal brieven naar de Tweede Kamer. Kort gezegd staat daarin dat er in Nederland voldoende plannen zijn voor bijna 1 miljoen nieuwe woningen in de komende 10 jaar, maar dat die woningen er alleen komen als daar de komende decennia miljarden euro’s voor worden vrijgemaakt. De brieven gingen vergezeld van een Nationale Woningbouwkaart met daarin honderden stippen die de geïnventariseerde woningbouwplannen per gemeente weergeven. In de 14 zogenoemde Novi-gebieden, in de grote stedelijke agglomeraties in de Randstad en enkele daarbuiten, moeten 440.000 woningen komen tot 2040. Daarnaast staan er vele andere locaties op de kaart, onder andere in en bij de middelgrote steden, waar ruimte is voor circa 700.000 woningen voor 2030.

Geld voor infrastructuur en voor betaalbare woningen
Voor de 14 Novi-gebieden zijn grote financiële bijdragen nodig voor de aanleg van infrastructuur, vanwege de benodigde schaalsprong in het OV. Denk aan de verdubbeling van het spoornet en de aanleg van metro- en tramlijnen, maar ook wegontsluiting hoort daarbij. Ook op de andere locaties moet er fors overheidsgeld bij om de aanleg van infrastructuur te bekostigen, maar dat gaat om minder hoge bijdragen.

Daarnaast zijn Rijksbijdragen nodig om voldoende sociale en middeldure huur- en koopwoningen te kunnen realiseren. Vooral bij de herontwikkeling van bestaand bebouwd gebied zijn er tekorten bij de ontwikkeling en de bouw van de woningen zelf en alles wat daar in het gebied voor nodig is. De uitkoop van bedrijven en langere procedures vanwege de grote belangen, maken deze locaties erg kostbaar.

Eén verhaal
Desirée Uitzetter, voorzitter van de Neprom: “Wij vinden dat het Rijk integraal moet kijken naar de woningbouwopgave in de 14 Novi-gebieden en in de vele andere kleinschaligere woningbouwgebieden, voor de korte en de lange termijn. We verlangen hierbij meer realiteitszin.” Op papier mag de plancapaciteit voldoende lijken. In de praktijk achten wij de kans klein dat de plancapaciteit zich overal tijdig vertaalt in vergunningverlening en oplevering van woningen. Dit geldt met name bij complexe binnenstedelijke gebiedsontwikkelingen, waar nog goed functionerende bedrijvigheid aanwezig is en ook grote investeringen in infrastructuur noodzakelijk zijn. Uitzetter: “Als projectontwikkelaars blijven wij volop investeren in het herstructureren, transformeren en verdichten van bestaand stedelijk gebied. Maar daarnaast is zorgvuldige woningbouw aan de randen van de steden onontkoombaar om meer snelheid te maken, betaalbaarder te bouwen en aan diverse woonwensen te kunnen voldoen. Het is nadrukkelijk én-én. En niet óf-óf. Wij onderschrijven de noodzaak van het samen op laten gaan van woningbouw en aanleg van infrastructuur. Daar moet dan wel een verstandige uitvoeringsstrategie aan gekoppeld worden. Dat vergt van het Rijk meer inhoudelijke kennis, strakker sturen op output en prestatieafspraken maken met regio’s en steden op basis waarvan bijdragen worden geleverd. Nu is het moment. Het rijk moet de komende tien jaar substantieel meer investeren in de woningbouw binnen de stedelijke regio’s, zowel in bestaand bebouwd gebied als aansluitend daarop. Wij roepen de formerende partijen op om over hun ideologische tegenstellingen heen te stappen en hier samen werk van de maken.”