Projectontwikkelaars en woningbouwers roepen het kabinet op om binnen enkele weken maatregelen te treffen specifiek gericht op de woningbouw, teneinde de dreigende woningbouwcrisis af te wenden.
Volgens de twee brancheorganisaties is het onbegrijpelijk dat de woningbouw, die nauwelijks bijdraagt aan de stikstofproblematiek, het hardst wordt getroffen door de uitspraak van de raad van state. De brancheorganisaties merken dat veel van de vergunningverlening sinds de uitspraak van de raad van state stil ligt. Als nu niet wordt ingegrepen blijft de woningproductie volgens beide verenigingen op 40.000 woningen steken, in plaats van de noodzakelijke 75.000. Daarmee loopt het woningtekort per eind 2020 op naar 350.000 woningen. De Neprom en NVB signaleren de eerste financiële problemen bij bouwbedrijven als gevolg van de stikstofproblematiek en zij verwachten binnen enkele maanden de eerste faillissementen. Zonder ingreep staan volgens hen tienduizenden banen in de bouw op de tocht.
Ministeriële regeling
Volgens NVB en Neprom dient het Rijk binnen enkele weken een ‘beoordelingskader woningbouw en stikstof’ of een vergelijkbare regeling te publiceren die recht doet aan het feit dat woningbouw in veruit de meeste gevallen nauwelijks bijdraagt aan de stikstofdepositie in Natura 2000-gebieden. In die regeling moet op basis van gedegen juridische en ecologische analyses een generieke drempelwaarde voor woningbouw vastgesteld worden. Ook moet daarin voor de tijdelijke uitstoot door bouwverkeer een oplossing komen. De regeling moet provincies, gemeenten en private partijen zekerheid geven over de vergunningverlening voor het merendeel van de woningbouwprojecten, zodat niet al die projecten afzonderlijk uitgebreid getoetst en beoordeeld behoeven te worden.
Hand in eigen boezem
De sector schuwt het niet om ook naar zichzelf te kijken. Door nieuwbouwwoningen zonder gasaansluiting op te leveren, is de stikstofuitstoot van woningen in de gebruiksfase al tot nul gereduceerd. De sector zal zich inspannen om de stikstofuitstoot op bouwplaatsen zo veel mogelijk te reduceren. Tegelijkertijd benadrukken partijen dat de stikstofuitstoot daar in vergelijking met andere bronnen al zeer gering is en dat de te behalen winst daar gering is.