Kort geding huurders tegen CBRE IM biedt nog niet direct uitkomst

In het kort geding van vrijdag van vijfhonderd huurders tegen CBRE IM heeft de rechter in Rotterdam de partijen een uitspraak over twee weken in het vooruitzicht gesteld.

De huurders die een zaak hebben lopen tegen verhuurder CBRE IM en andere grote belegger-verhuurders wegens oneerlijke behandeling en schending van Europese consumentenregels vechten al maanden voor hun zaak. Die ligt na enkele uitspraken door kantonrechters nu bij de Hoge Raad, die zich nader buigt over de interpratie van Europese regels.

De zaak deze vrijdag gaat erom of de huurders de jaarlijkse huurverhoging van 1 juli even kunnen negeren. Ze wachten liever op een definitieve uitspraak van de Hoge Raad.

Bevriezing

De verhuurders laten via hun advocaat weten dat er geen reden is de huurverhoging niet gewoon te laten doorgaan. Niemand zal erdoor in financiële problemen komen, terwijl juist een tijdelijke bevriezing in een zo laat stadium de zaak ingewikkeld maakt. Er wordt tijdens de zitting gesproken van een ‘administratieve nachtmerrie’, meldt Het Financieele Dagblad, en die zijn daar niet blij mee.

Olie op het vuur

Met de opmerking van de advocaat van de verhuurders dat de hurende partijen vooral ‘opschudding’ willen veroorzaken, zo meldt het FD, gooide ze ook nog wat olie op het vuur, want de tegenpartij reageerde verbolgen.

Een uitspraak van de Hoge Raad in het voordeel van de huurders zou huurverhogingen van jaren aanvechtbaar maken, tot vijftien jaar terug is volgens sommige berekeningen € 6,4 miljard in het geding. Vooruitkijkend zou het gaan om naar schatting € 87,5 mrd dat al dan niet aan huur zou worden betaald.