Staatssecretaris van VWS Nicki Pouw-Verweij werkt aan een plan voor de terugkeer van moderne verzorgingshuizen. Deze plekken moeten een oplossing bieden voor het gat dat nu bestaat tussen thuis en het verpleeghuis.
Kostenbesparingen, verkocht onder het mom van ‘vermaatschappelijking van de zorg’, zetten zo’n tien jaar geleden het einde van het verzorgingshuis in gang. Gemeenten kregen de opdracht om ouderen zo lang mogelijk thuis te laten wonen en de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) en domotica moesten de rest doen. Verzorgingshuizen verdwenen daarmee binnen vijf jaar uit het straatbeeld.
Ouderen met een iets zwaardere zorgvraag dan de thuiszorg kan beantwoorden, vallen nu tussen wal en schip. Daarnaast stokt de vurig gewenste doorstroming op de woningmarkt; ouderen blijven al dan niet genoodzaakt in eengezinswoningen leven. Zo’n vijf jaar na het sluiten van de laatste klassieke verzorgingshuizen, klinkt dan ook de roep om het verzorgingshuis te herintroduceren.
Grote behoefte
In opdracht van VWS heeft PwC heeft onderzoek gedaan naar de groep voor wie het verzorgingshuis een uitkomst zou zijn en wat voor behoeftes er binnen die groep leven. Daaruit blijkt dat ruim 20.000 ouderen zouden willen verhuizen naar een modern verzorgingshuis, een plek met zorg en ondersteuning in de nabijheid en ruimte voor extra gezelschap en activiteiten.
Het merendeel van de ondervraagde senioren geeft de voorkeur aan een zelfstandig appartement boven een kamer met gedeelde voorzieningen. Het gaat om ouderen die wel een zorg- of ondersteuningsvraag hebben, maar nog geen indicatie voor de Wet langdurige zorg (Wlz). Meestal betreft het alleenstaande ouderen zonder sociaal netwerk. Voor hen is het verpleeghuis nog niet aan de orde, maar neemt de afhankelijkheid van zorg toe en is de vraag hoe lang zij nog thuis kunnen blijven wonen.
Kosten € 470 mln
PwC heeft tevens onderzoek gedaan naar de kosten. Hieruit blijkt dat de € 470 mln die hier structureel voor beschikbaar is, voldoende is om de plannen uit te voeren.
Staatssecretaris Pouw-Verweij: ‘De ouderen van nu hechten veel waarde aan het behoud van eigen regie, privacy en zelfstandigheid. Maar wat ik vaker in de praktijk heb gehoord en gezien, en wat PwC nu ook met hun onderzoek bevestigt, is dat er een grote groep ouderen is die juist wel behoefte heeft aan een nieuw soort verzorgingshuis. Voor hen wordt thuis wonen steeds ingewikkelder, bijvoorbeeld door een toenemende zorgvraag, eenzaamheid of het ontbreken van een netwerk dat kan ondersteunen. In het verzorgingshuis worden ze nog steeds gestimuleerd om zoveel mogelijk zelf én samen te doen, maar is zorg en ondersteuning ook altijd in de buurt. Hiermee voorkomen we dat mensen die niet meer goed thuis kunnen wonen in de knel komen.’
Zorg op afroep
De moderne verzorgingshuizen die het kabinet voorstaat, moeten zorggeschikte woningen worden waarin ouderen beschut en veilig kunnen wonen. Er is een gezamenlijke ontmoetingsruimte en buitenruimte, en een centraal toegangspunt. Een vaste zorgaanbieder regelt de zorg en ondersteuning in het gebouw, die op afroep beschikbaar is.
Als de zorgvraag toeneemt hoeven mensen daardoor niet nogmaals te verhuizen. Een belangrijk element voor het fijn wonen in een verzorgingshuis is volgens VWS een gemeenschap waarmee activiteiten worden georganiseerd, waar voldoende aanspraak is en waar gezamenlijk kan worden gekookt en gegeten. De buurt kan daar ook bij worden betrokken.
Verzorgingshuis 2.0
Het komende half jaar worden de details uitgewerkt van het op termijn introduceren van de moderne verzorgingshuizen. De staatssecretaris kijkt bijvoorbeeld naar de organisatie van de zorg en de inzet van zorgpersoneel. Met het oog op de arbeidsmarkt wordt niet alleen gekeken naar zorgmedewerkers, maar ook naar de rol van welzijnswerkers.
Samen met minister Mona Keijzer (VRO) wordt gekeken naar de bouw van zorggeschikte woningen en verkend hoe dit binnen de bestaande opgave kan worden versneld. Daarnaast bekijkt de staatssecretaris hoe de toegang tot deze zorg en ondersteuning het beste kan worden geregeld en gefinancierd. Ten slotte wordt verkend op welke manier een levendige gemeenschap het beste kan worden gestimuleerd, zowel binnen de nieuwe verzorgingshuizen als in bredere zin in zorgzame buurten.