De orde van administratie- en belastingdeskundigen NOAB, waarbij ruim 1.050 advieskantoren zijn aangesloten, vindt de aanstaande belastingheffing voor particulieren over vastgoed dat enkel ter beschikking staat 'onredelijk en in strijd met het uitgangspunt van werkelijk inkomen'.
De verplichte belastingheffing vanaf 2026 over vastgoed dat enkel ter beschikking staat, is voor de NOAB een belangrijk knelpunt. 'De heffing geldt ook wanneer er géén gebruik of rendement is bijvoorbeeld bij leegstand of na overlijden. Adviseurs ervaren deze systematiek als onredelijk en in strijd met het uitgangspunt van werkelijk inkomen.' De vereniging vindt daarom dat over de periode dat een onroerende zaak aan een burger enkel en alleen ter beschikking staat zonder dat hij er feitelijk gebruik van maakt, geen sprake mag zijn van een vastgoedbijtelling bij die burger omdat hij over in die periode geen daadwerkelijk inkomen geniet.
Hanteren leveringsdatum onrechtvaardig
Verder is de vereniging kritisch over het belasten van de waardestijging bij verkoop: 'NOAB is van mening dat de datum van het sluiten van de overeenkomst van koop en verkoop bepalend dient te zijn voor de verdeling van de belaste waardeaanwas tussen verkoper en koper en niet de toevallige datum van zakenrechtelijke levering. NOAB erkent dat het voor de Belastingdienst makkelijker controleerbaar is wanneer een notariële levering plaatsvindt dan wanneer een woning is verkocht via een voorlopig koopcontract, maar uitgaan van de notariële leveringsdatum leidt tot onrechtvaardige uitkomsten.'
Lagere inkomens relatief zwaar belast
De vereniging is over het algemeen niet bepaald enthousiast over de huidige box 3-wetgeving. 'Uit een onderzoek onder leden blijkt dat de systematiek leidt tot onrechtvaardige belastingheffing, complexe rekensystemen, administratieve overbelasting en praktisch onuitvoerbare verplichtingen voor zowel burgers als adviseurs.' De feitelijke belastingdruk is door de afbouw van inkomensafhankelijke heffingskortingen voor veel belastingplichtigen in box 3 aanzienlijk hoger is dan het nominale tarief van 36% over het veronderstelde rendement. 'Vooral mensen met lagere inkomens blijken hierdoor relatief zwaar te worden belast. Het is onwenselijk dat juist lagere inkomensgroepen een hogere effectieve vermogensheffing betalen dan mensen met een hoger inkomen. Dit leidt tot onbegrip en wantrouwen richting het belastingstelsel.'
Onuitvoerbaar
De combinatie van het kasstelsel en de jaarlijkse keuze tussen forfaitair en werkelijk rendement introduceert volgens de belastingadviseurs ongewenste timing- en stuurmogelijkheden. 'Tegelijkertijd ervaren leden dat het systeem voor gewone burgers te technisch en te wisselend is om te begrijpen. Met het oog op 2028 – wanneer werkelijk rendement voor iedereen leidend wordt – vrezen NOAB-leden een verdere aanslag op capaciteit en kwaliteit binnen de fiscale praktijk. Het stelsel dreigt onuitvoerbaar te worden.'
