Ector Hoogstad Architecten: De werkplek moet transparant worden

Nederland is een kenniseconomie. Voor kenniswerkers verandert de wereld snel. Werken in de eenentwintigste eeuw gaat over teamwork, innovatie en synergie en vraagt meer dan ooit om de prikkeling van onze creativiteit. Wat zij doen is al lang niet meer onlosmakelijk verbonden met een bureau of vergadertafel. Die veranderingen stellen volgens Ector Hoogstad Architecten nieuwe eisen aan onze werkomgeving. Eigenlijk lijkt die steeds meer op een leeromgeving. Een gastcollege van architect Joost Ector.

Door Sieds de Boer
Gepubliceerd in Locus 1 (zomer 2017)

Wat betekent zo’n maatschappelijke verandering?
Ector: ‘Dat de werk- en leeromgeving steeds meer naar elkaar toegroeien, is een belangrijk uitgangspunt bij onze architectonische opgaven. In het verleden was de omgeving ‘dicterend’: je ging naar je werk en maakte daar gebruik van de machines en instrumenten die je er vond. Daar is een revolutionaire verandering in gekomen door de digitalisering. In het huidige tijdperk staan niet machines, maar mensen weer centraal.’

En wat betekent dat voor de gebouwde omgeving?
‘Kennisintensieve organisaties draaien steeds meer om creativiteit en hebben daarom baat bij inspiratie en verbinding. Dat zijn sleutelbegrippen. Je moet individuele ontwikkeling stimuleren en tot onderlinge samenwerking uitnodigen. Traditionele kantoren waren een soort beveiligde pakhuizen, afgeschermde plekken van orde en structuur; nu wordt de werkomgeving een ‘prikkelende ontmoetingsplek’ die zich opent naar de wereld. Daarom is het enorm belangrijk dat je zo’n gebouw van binnen naar buiten ontwerpt.’

Van binnen naar buiten ontwerpen?
‘Ja, dat is onze filosofie. Voor ons zijn gebouwen geen objecten maar omgevingen. Onze grootste toegevoegde waarde zit in de kwaliteit die we in zo’n omgeving weten te realiseren en de manier waarop we gebruikers daarmee vooruit kunnen helpen, individueel en als collectief. Dat wordt vaak pas achteraf gezien. Als je kijkt naar het gemiddelde programma van eisen van een opdrachtgever gaat dat in het algemeen vooral over vierkante meters, en in tweede instantie vaak over het uiterlijk van het gebouw. Maar wat leuk is: achteraf wordt het voor het grootste gedeelte beoordeeld op beleving en sfeer! Het is voor opdrachtgevers vaak moeilijk om bij het opstellen van hun eisen ook meteen in die termen te denken en te communiceren.’

Ector stelt dat zijn bureau gebouwen openstelt en transparant maakt: ‘Van binnen naar buiten ontwerpen betekent dat we de ruimte zo ontwerpen en inrichten dat mensen hun geest kunnen verruimen. Dat klinkt misschien zweverig, maar dat is het helemaal niet. We leggen sterk de nadruk op verbinding en inspiratie binnen een gebouw, eventueel tussen verschillende gebouwen op een locatie, en in ieder geval tussen het gebouw en de directe omgeving. Wij zijn steeds samen met gebruikers op zoek naar de meest prikkelende weg, de weg waarlangs het meest te vinden is.’

Je zoekt raakvlakken…
‘Voortdurend! Op elk niveau ontwerpen we – soms denkbeeldig, vaak letterlijk – kruispunten, waarop mensen elkaar vinden of langs elkaar heen bewegen. Op die punten worden ze door elkaar en het gebouw geraakt, het zijn plekken waar je je licht opsteekt. Dat versterken we op alle mogelijke manieren, op de geëigende plekken, zoals de entree, vergaderzalen en horeca, maar ook in het trappenhuis, het atrium of soms zelfs buiten op het terras of langs een wandelpromenade. Elk facet moet de rijkdom aan interactie tussen mensen bevorderen. Om dat te bereiken zetten we alle architectonische middelen in. Collages van sferen en indrukken – met contrasten in het ontwerp, het gebruik van verschillende kleuren en texturen in het materiaal, een spel met licht en donker, of de verwondering die ontstaat dankzij unieke kunstobjecten… samen met de toekomstige gebruikers werken we aan een eigen, kenmerkende cultuur. Onze ontwerpen zijn platformen waarop intelligente gemeenschappen zich continu kunnen ontwikkelen. De essentie van zo’n community maken we dan bepalend in het exterieur. Ook die representatie draagt bij aan synergie. Het exterieur wordt een afspiegeling van waar zo’n gemeenschap voor staat.’

Zijn gebruikers richtinggevend voor de ruimte?
‘Die spelen zelfs de hoofdrol. Wij organiseren gedurende het hele ontwerpproces van een gebouw interactieve kennissessies met de opdrachtgever en de toekomstige gebruikers. We stellen ons als architect open en absorberen een overweldigende hoeveelheid gegevens en overwegingen. We nodigen iedereen uit die ons kan helpen om tot het beste resultaat te komen. Dat maakt ons werk ook zo spannend, omdat je samen steeds tot de beste nieuwe oplossingen komt, waardoor je soms ook zelf wordt verrast. De architectonische vorm is nooit een vooropgezet idee, maar altijd een resultante.’

Een nieuwe definitie van een slim gebouw?
Dat je vandaag de dag heel andere associaties bij een slim gebouw hebt, snapt Ector natuurlijk precies: ‘Vanzelfsprekend werken we als bureau met onze expertisegroepen volop aan economische, duurzame en technologisch vooruitstrevende gebouwen. Ook op dat vlak willen we excelleren. Maar inderdaad, bij ons kent een slim gebouw ook nog een andere definitie, in onze zienswijze opent een intelligent gebouw nieuwe werelden. Ik gebruik weleens het begrip serendipiteit in dat kader, het is die specifieke kwaliteit waardoor je – in onze gebouwen – door toevallige ontmoetingen en prikkelende inspiratie iets kunt ontdekken waarvan je misschien nog niet eens wist dat je ernaar op zoek was... ’

Joost Ector
Joost Ector (Eindhoven, 1972) studeerde in 1996 cum laude af aan de Technische Universiteit Eindhoven en trad direct daarna in dienst bij de Rotterdamse architect Jan Hoogstad. In 2002 werd hij samen met Max Pape eigenaar van het bedrijf, dat kort daarna van naam veranderde in Ector Hoogstad Architecten. Het bureau telt momenteel circa 50 medewerkers en ontwerpt voor vrijwel alle sectoren, met een nadruk op complexe, vaak multifunctionele publieke ontwerpopgaven. De laatste jaren is onder andere gewerkt aan grootschalige projecten voor diverse Nederlandse universiteiten, cultuurgebouwen, een groot aantal transformatieprojecten en ’s werelds grootste fietsterminal in het stationsgebied van Utrecht.

Voorbeelden van gebouwen van Ector Hoogstad
Brightlands Chemelot Campus
De juiste chemie
Als kloppend hart van de Brightlands Chemelot Campus verrees eind vorig jaar het Center Court in Geleen (18.000 m²). Ector: ‘De opdrachtgever wil met dit complex het samenhangende ‘ecosysteem’ van bedrijven, kennisinstellingen en onderwijsactiviteiten optimaal tot bloei laten komen. Brightlands Chemelot Campus is een chemie- en materialencommunity, waar uiteindelijk bijna 3000 kenniswerkers en 1000 studenten aan de slag gaan. Een grote opgave dus, want de campusorganisatie wil graag ‘toevallige’ ontmoetingen ensceneren die kunnen leiden tot een nieuwe symbiose.’
Een modern kenniscentrum kent natuurlijk tal van voorzieningen. Zo zijn er een eigentijdse espressobar en een ‘vlot’ zelfbedieningsrestaurant. Ook is er een grand café, dat op bijzondere wijze wordt ontsloten via grote tribunetrappen; tijdens zonnige dagen, presentaties of andere evenementen kunnen deze ook dienen als zitplaats. Het multifunctionele auditorium maakt het plaatje compleet.

Victor J. Koningsbergergebouw
Iconisch onderwijscentrum voor Universiteit Utrecht
Het nieuwe Victor J. Koningsbergergebouw contrasteert op een kenmerkende manier met de twee bestaande campusgebouwen, waarmee het samen een integraal complex vormt: het Minnaertgebouw (uit 1997) en het Buys Ballotgebouw (van 1970). Doorslaggevend voor het winnen van de aanbesteding was de visie van Ector Hoogstad Architecten op hoe juist dit contrast tussen de gebouwen de samenhang versterkt.
Het Minnaertgebouw kent een aards en gesloten karakter, het Buys Ballotgebouw heeft een neutrale uitstraling. Ector voegde er een contrasterend nieuw bouwdeel aan toe. ‘We wilden de aantrekkelijkheid van het complex vergroten door de gebruikers een waaier aan sferen en ervaringen aan te bieden. Het Koningsbergergebouw is daarom transparant en open, in tegenstelling tot de bestaande gebouwen. Dat maakt het ook meteen markant. Een ander opvallend element zijn de felgekleurde gevels van de ‘loop’, de verbindende route door alle gebouwen.’

Feringa Building
Vooruitgang in beweging
Hoogleraar Ben Feringa won afgelopen jaar de Nobelprijs voor zijn baanbrekend onderzoek naar de moleculaire motor. De Rijksuniversiteit Groningen maakte daarop bekend dat zijn nieuwe werkplek, het nieuwe campusgebouw voor bèta–technisch onderwijs en onderzoek, zijn naam zal dragen.
De Feringa Building (62.000 m²) biedt huisvesting aan tal van topinstituten en wordt met een lengte van 260 meter en een breedte van 63 meter het grootste gebouw op de Zernike Campus.
Niet alleen de grootte, maar ook de zigzagvorm van de nieuwbouw is kenmerkend. Volgens Ector heeft dat vooral een functionele reden: ‘Met die vorm wordt dit enorme gebouw toch compact en behapbaar, waardoor je altijd direct weet waar je bent en waar je heen moet. Ook biedt het mogelijkheden om alle labs op het noorden te situeren – tegen de zon – en komen we tegemoet aan tamelijk complexe eisen voor een gefaseerde uitvoering. En tot slot hebben we in Groningen natuurlijk ook te maken met aardbevingen. Het gebouw moet daarom aan zeer strikte veiligheidsnormen voldoen.’

img
Eindredacteur
Profiel