COLUMN Herontwikkeling anno 2014

[i]De Nederlandse molens en historische grachtenpanden zijn zowel nationaal als internationaal waarschijnlijk de bekendste en meest fameuze vastgoedobjecten waarover wij in Nederland beschikken. [/i]

De Nederlandse molens en historische grachtenpanden zijn zowel nationaal als internationaal waarschijnlijk de bekendste en meest fameuze vastgoedobjecten waarover wij in Nederland beschikken.

Door Michiel Boonen
PropertyNL Magazine nr. 3, 28 maart 2014

Ik schrijf hier nadrukkelijk ‘wij’, omdat nagenoeg iedere Nederlander zich wel op een of andere manier verbonden voelt met deze karakteristieke bouwwerken, die kenmerkend zijn voor landelijke omgevingen en verschillende historische binnensteden in Nederland.

Tijd voor vernieuwing
Wanneer je in de auto stapt en een willekeurige route door Nederland aflegt, is de kans echter groot dat je weinig van dit ‘Nederlands schoon’ zult aantreffen. Je rijdt waarschijnlijk vooral langs (al dan niet leegstaande) kantoren die aan de Nederlandse snelwegen gelegen zijn. Ook de route naar een niet-historische willekeurige binnenstad levert veelal niet het mooie plaatje op waarmee Nederland nog altijd vaak geassocieerd wordt. Gebouwen uit de jaren 1970–2000 staan vaak op verouderde snelweglocaties en zijn voor het oog een stuk minder aantrekkelijk dan de molens en grachtenpanden. In Nederland staan echter meer van zulke gebouwen dan karakteristieke grachtenpanden, waardoor het mogelijk tijd is voor een vernieuwing van een gedeelte van de gebouwenvoorraad in Nederland.

Te weinig gesloopt
De roep over de onmogelijke opgave om gebouwen te slopen houdt historisch geen stand. Molens, waarvan we er ooit ruim 10.000 hadden in Nederland toen ze economisch van groot belang waren, zijn aan het begin van de vorige eeuw in groten getale gesloopt doordat de economische functionaliteit van de molens verdween. Daardoor zijn er op dit moment nog circa 1200 molens over, waarvan het merendeel economisch geen toegevoegde waarde meer levert en een monumentale functie heeft. Aan de andere kant staan de grachtenpanden, die naast hun monumentale waarde ook functioneel gebleven zijn vanwege de flexibiliteit in het gebruik van deze panden en de centrale locatie waarop deze panden gelegen zijn. Kan een grachtenpand (tijdelijk) niet als kantoor ingevuld worden, dan kan het nog altijd dienen als woonruimte, winkelruimte of zelfs horecaruimte.
Als ik een parallel trek met het huidige landschap in Nederland, zijn er vele gebouwen waarvan de economische functionaliteit sterk is afgenomen. Het is dus niet onrealistisch als deze gesloopt worden. Een Amerikaanse collega die in Nederland was wist dit goed te verwoorden: ‘Your market is not overdeveloped, it’s underdemolished.’ Een mooiere oplossing is natuurlijk een duurzame hoogwaardige herontwikkeling waarmee een bestaand object een nieuw leven krijgt, maar hiervoor is veelal een forse investering nodig die gelijkwaardig is aan nieuwbouw.

Toekomstbestendig ontwikkelen
Ontwikkelen anno 2014 zou misschien minder moeten gaan over het stoppen of beperken van nieuwe ontwikkelingen, maar zich hoofdzakelijk moeten richten op de locatie, de kwaliteit en de functionaliteit van de beoogde ontwikkeling. Om daadwerkelijk toekomstbestendig te zijn moet een vastgoedontwikkeling kunnen meebewegen met economische, demografische en sociale veranderingen. En deze veranderingen gaan exponentieel sneller. Of een ontwikkeling daadwerkelijk voldoet aan de belangrijkste kenmerken van een toekomstbestendige en daarmee duurzame ontwikkeling is moeilijk te beoordelen. Tegenwoordig is er echter steeds meer informatie beschikbaar waarmee professionele analyses gemaakt kunnen worden van de toekomstbestendigheid van een ontwikkeling, waardoor missers voorkomen worden. De vraag die een ontwikkelaar zich zou moeten stellen is: ‘ontwikkelen we een molen, of een grachtenpand’?

Michiel Boonen is senior research consultant bij Cushman & Wakefield