Een groep van 540 huurders wilde een huurverhoging die was opgelegd door CBRE IM via een kort geding bij de rechter schrappen. Daar heeft de rechtbank van Rotterdam een streep door gezet, meldt het FD.
De zaak was aangespannen door omdat de groep huurders de huurverhoging ‘oneerlijk’ vond. Aanleiding daarvoor waren uitspraken van verschillende kantonrechters die de wijze waarop meerdere grote verhuurders de huren van hun vrijesectorwoningen jaarlijkse verhogen eveneens ‘oneerlijk’ noemden en in strijd met EU-regels die consumenten moeten beschermen. Volgens de kantonrechter hebben de huurders echter geen ‘spoedeisend belang’ met hun eis. CBRE Investment Management (CBRE IM) mag de geplande jaarlijkse huurverhoging voor woningen daarom gewoon doorvoeren per 1 juli, schrijft het FD.
De kantonrechter stelt dat de 540 huurders ‘onvoldoende concreet’ hebben gemaakt welke belang elke individuele huurder heeft bij het voorlopig schrappen van de huurverhoging, waardoor hun eisen zijn afgewezen. De stelling van de huurders dat vele van hen in financiële problemen zouden komen door de geplande huurverhoging, noemt de rechter ‘onvoldoende specifiek’ en ‘niet onderbouwd’. Het gaat om huurders van CBRE-panden in onder andere Den Haag, Woerden, Amsterdam en Utrecht.