Buitenlandse hoofdkantoren vergeten Nederland

Nederland heeft in 2006 in absolute termen wel meer buitenlandse investeringsprojecten aangetrokken, maar relatief gezien is slechts de marktpositie gehandhaafd. Het aantal nieuwe hoofdkantoorvestigingen is in 2006 afgenomen, zo blijkt uit de Europese Attractiveness Survey van Ernst & Young. Omringende landen als België, Zweden en Duitsland doen het beter. Gepubliceerd in Propertynl Magazine 2007 nr. 16

Nederland heeft in 2006 in absolute termen wel meer buitenlandse investeringsprojecten
aangetrokken, maar relatief gezien is slechts de marktpositie gehandhaafd. Het aantal nieuwe
hoofdkantoorvestigingen is in 2006 afgenomen, zo blijkt uit de Europese Attractiveness
Survey van Ernst & Young. Omringende landen als België, Zweden en Duitsland doen het beter.

Gepubliceerd in Propertynl Magazine 2007 nr. 16


door Gabriëlle Klaver

In 2006 zijn in Nederland 95 projecten met directe
buitenlandse investeringen opgestart waarmee het op
de 12de plaats komt in de ranglijst van EU-landen die
de meeste buitenlandse vestigingen weten te trekken.
In 2005 kwam Nederland nog op een 13de plaats uit,
in 2004 zelfs op de 16de – een opgaande lijn lijkt zich
derhalve af te tekenen. Maar volgens Jan Siemons, als
partner Ernst & Young en hoofd van Real Estate Advisory
Services betrokken bij het jaarlijkse onderzoek naar
buitenlandse vestigingen dat Ernst & Young al vijf jaar
uitvoert, zijn de cijfers niet zo positief als ze lijken. ‘Nederland
heeft in tegenstelling tot landen als Duitsland,
Zweden en België zijn marktpositie niet weten te verbeteren.’
Nederland heeft zo’n 15% meer buitenlandse investeringen
weten te trekken – even veel als de EU als geheel
waardoor het Nederlandse marktaandeel op 2,7% is blijven
staan. Vergelijk dat met een land als Duitsland: na
jaren van tanende buitenlandse investeringen heeft het
land in 2006 57% meer buitenlandse vestigingen weten
te trekken dan het jaar ervoor. Het is een serieuze
concurrent geworden, bijvoorbeeld op het gebied van
distributiecentra.
Beslissers
Ernst & Young rekent een project tot een directe buitenlandse
investering als een bedrijf zelf een eigen operatie
opzet en mensen in dienst neemt. Deelnemingen en andere
financiële investeringen worden in deze cijfers dus
niet meegeteld. In het onderzoek worden bovendien ook
beslissers in het bedrijfsleven ondervraagd over hun vestigingsvoorwaarden
en hun voorkeuren voor landen.
Voor Nederland blijft de Verenigde Staten met 48%
de belangrijkste toeleverancier van buitenlandse vestigingen.
Daarom blijft het van belang, ondanks de toenemende
interesse vanuit Azië, om aandacht aan deze
investeerders te blijven schenken.
Het overgrote deel van de vestigingen van de buitenlanders
in Nederland betreft sales & marketing (43%) en de
maakindustrie (17%). Nederland blijft, na het VK, Zwitserland
en Frankrijk een van de aantrekkelijkste landen
van Europa om een hoofdkantoor te vestigen. Siemons:
‘Dat is even iets minder geweest, maar met de recente
verlaging van de vennootschapsbelasting is dat weer
recht getrokken. Nederland wordt door de bedrijven
weer waargenomen als fiscaal aantrekkelijk.’
Vanuit zijn praktijk merkt Siemons echter dat Amsterdam
als Nederlands belangrijkste vestigingsplaats voor
hoofdkantoren proactiever Europese hoofdkantoren aan
zich moet binden. Het aantal nieuwe hoofdkantoren
in 2006 is afgenomen naar 10 (11%) en het is ook niet
geruststellend dat van de 800 geïnterviewde beslissers
niet één Amsterdam spontaan als dé vestigingsplaats
voor een Europees hoofdkantoor noemt. Siemons: ‘Bovendien
dient Nederland de juiste functies en beslissers
binnen te halen. Het ene hoofdkantoor is het andere
niet: een hoofdkantoor dat slechts een administratieve
functie vervult zorgt voor weinig spin-off.’ Initiatieven
als bijvoorbeeld de Duisenberg School of Finance om de
Amsterdamse Zuidas weer meer op de kaart te zetten
als financieel centrum, zijn in de ogen van Siemons dan
ook meer dan welkom.
Gretigheid
Ook moet Nederland waakzaam blijven om Europese
distributiecentra te werven. Buitenlandse vestigers op dit
gebied zijn in 2006 in aantal afgenomen naar 13 projecten
(14%), terwijl de concurrenten België en Duitsland
hier juist hebben gewonnen. Lagere grondprijzen in
deze landen is volgens Siemons niet de enige reden voor
de daling. Ook de gretigheid van Duitse en Belgische
overheidsbestuurders speelt daarin een rol: ‘Het idee
van enige tijd geleden dat Nederland minder belangrijk
wordt als distributieland is dan wel overboord gegooid,
maar ijlt nog steeds na in de hoofden van bestuurders.
En dat terwijl logistiek inmiddels veel meer is dan een
ruimtevreter - door de toegevoegde waarde van (assemblage-)
activiteiten brengt het immers ook veel werkgelegenheid
met zich mee.’
Nog opvallender dan het niet noemen van Nederland als
vestigingsplaats voor hoofdkantoren is dat de beslissers
ook niet spontaan op het idee komen dat Nederland een
goede plek is voor activiteiten in research & development.
Siemons vindt dat Nederland meer dient te leren
van Zweden en Duitsland op dit terrein. Want ondanks
het positieve imago van Nederland op dit terrein, is het
aantal buitenlandse vestigingen hier minimaal. Imago
is niet genoeg om bedrijven tot een daadwerkelijke stap
te bewegen. Siemons: ‘Succesvol Nederlands onderzoek
zou meer onder de aandacht van potentiële vestigers gebracht
moeten worden.’

De vastgoedactiviteiten van Ernst & Young
De real Estate Advisory Services (reas) van Ernst &
Young, waarvan Jan Siemons aan het hoofd staat, houdt
zich bezig met het begeleiden van vastgoedtransacties
en het adviseren van bedrijven over hun vastgoedstrategie.
Daarbinnen worden met International Location
Advisory Services (ILAS) bedrijven geadviseerd bij de
locatiekeuze.
Bij reas zijn in Europa 260 medewerkers werkzaam en
wereldwijd 730. op zijn beurt valt reas onder de real
Estate, Hospitality and Construction (rHC) van Ernst
& Young dat 5000 medewerkers heeft - accountants, juristen
en fiscalisten naast de consultants, die zich toeleggen
op de oplossing van vastgoedvraagstukken. In
totaal werken er bij Ernst & Young wereldwijd meer dan
100.000 mensen. Hoewel Ernst & Young in nederland
meer bekend is als accountantsbureau en belastingadviseurs,
begeleiden zij wereldwijd vele bedrijven in hun
vragen over (internationale) vastgoed- locatie- en financieringskwesties.
In dat kader komt reas/Ilas steeds
vaker de corporate afdelingen van makelaarskantoren
tegen. Siemons: ‘Wij zien het echter als een voordeel
dat we onafhankelijk en niet objectgebonden adviseren
en vanuit meerdere disciplines over de grenzen heen
organisaties ondersteunen.’ Het netwerk en de gevarieerde
adviesactiviteiten van Ernst & Young zorgen er
volgens Siemons niet alleen voor dat reas profiteert
van de spin-off hiervan op vastgoedgebied, ook draagt
het ertoe bij dat er vaker contacten zijn op het beslisniveau
binnen een organisatie.
In Duitsland en Centraal- en oost-Europa is reas marktleider,
terwijl de nederlandse praktijk snel groeit op het
gebied van waarderingen en vastgoedtransacties. Voor
ILAS zijn er in Europa 47 medewerkers actief, die door
Siemons vanuit Amsterdam worden geleid.