Uit een onderzoek van de ASRE blijkt dat het inzetten van pensioenpremies voor het extra aflossen van de hypotheek per saldo voor huishoudens geen aantrekkelijke optie is.
Door Paul Wessels
Gepubliceerd in PropertyNL Magazine nr. 3, 29 maart 2019
In het kader van de hervorming van het pensioenstelsel is de wens om huishoudens meer flexibiliteit te geven in de opbouw en de besteding van het pensioenvermogen. Een startend huishouden dat een woning koopt, zou er wellicht voor willen kiezen om de eerste jaren geen pensioenpremie af te dragen, maar dat bedrag te gebruiken om extra op de hypotheek af te lossen.
Volgens de onderzoekers is dit echter niet aantrekkelijk. De inschatting is dat het relatief kleine voordeel van lagere woonlasten niet opweegt tegen het grotere nadeel van een lager inkomen na pensionering.
Het rapport ‘Aflossen of opbouwen: de mogelijke rol van pensioenpremies bij het versneld aflossen van de hypotheekschuld’ bevat de verkenning naar de financiële consequenties van het benutten van de pensioenpremie de eerste 10 jaar voor extra aflossing op de hypotheek. De woonlasten komen hierdoor lager uit, waarmee de woning betaalbaarder wordt. Daar staat een grotere daling van het inkomen na pensionering tegenover. Hoe de balans uitvalt, wordt vooral bepaald door de ‘tijdsvoorkeurvoet’.
Als de pensioenpremie de eerste 10 jaar wordt benut voor extra aflossingen, leidt dit tot een lagere verhouding tussen de lening en de waarde van de woning (LTV). Daarmee zijn huishoudens beter bestand tegen mogelijke forse prijsdalingen. De kans dat een woning dan nog ‘onder water’ komt te staan, is dan kleiner. Dit voordeel is overigens relatief klein. Alle starters moeten immers sinds 2013 aflossen en bovendien is de hoogte van de hypotheek bij aanvang beperkt tot nu 100% van de waarde van de woning.