Verduurzaming gemeentelijk vastgoed nog niet op stoom

De Benchmark Gemeentelijk Vastgoed laat zien dat gemeenten nog voor een grote verduurzamingsopgave staan.

Gepubliceerd in PropertyNL Magazine nr. 10, 23 oktober 2020

Per 1 januari 2023 moet elk kantoorpand ten minste een C-label hebben. Slechts 36% van de panden die nu voor ambtelijke huisvesting worden gebruikt, voldoet aan deze norm. Dit blijkt uit onderzoek bij 21 grote gemeenten, die samen bijna een derde van het gemeentelijke vastgoedbezit vertegenwoordigen. Het onderzoek, een samenwerking van Tias School for Business & Society en Republiq, is dit jaar voor de vijfde keer uitgevoerd. De benchmark toont naast prestaties op duurzaamheid ook de prestaties op onderwerpen als leegstand, onderhoudskosten en huurderstevredenheid.

Tempo niet hoog genoeg
Van alle panden die voor ambtelijke huisvesting worden gebruikt, heeft in 2020 slechts 36% een energielabel C of beter. Monumentale panden zijn hierin niet meegenomen. Ten opzichte van 2018 (28%) is dit een flinke stijging, maar het tempo ligt nog niet hoog genoeg om de norm van 2023 te halen. Panden die in 2023 niet aan deze norm voldoen, mogen volgens de regelgeving niet langer als kantoor worden gebruikt.

Ook buiten de benchmark worden deze cijfers herkend. Uit eerder onderzoek dat Republiq deed in opdracht van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten bleek dat het gemiddeld aantal gemeentelijke kantoorpanden dat energielabel C of hoger heeft, landelijk rond de 33% ligt. Gemeenten staan de komende 2,5 jaar daarmee voor een enorme opgave. Het tempo moet flink omhoog om de norm te behalen.

Dat gemeenten wel volop bezig zijn met verduurzaming, blijkt uit de hogere kosten voor planmatig onderhoud. Deze verbeteringen in energieprestaties zien we nog niet terug in de registraties van labels. Sander de Clerck (Republiq): ‘Verduurzaming blijft vaak steken bij initiatieven voor losse projecten. Hiermee wordt het benodigde tempo niet gehaald. Wat deze cijfers laten zien, is dat voor de komende jaren een concreet uitvoeringsprogramma met een helder doel nodig is.’

Leegstand laag, risico hoog
De leegstand van gemeentelijk vastgoed is met 3,6% laag te noemen, zeker vergeleken met commercieel vastgoed (kantoren, winkels). Veel van de leegstand is terug te voeren naar panden die bij gemeenten op de verkooplijst staan, of leegstaande panden die verworven zijn met het oog op een herontwikkeling. Als we deze panden buiten beschouwing laten, is het leegstandspercentage slechts 1,7%. De peildatum voor het meten van deze leegstand was 1 januari 2020. De effecten van de coronacrisis zijn hierin nog niet zichtbaar. Met name de cultuursector leunt op het gebruik van gemeentelijke panden. De risico’s voor leegstand en huurderving zijn als gevolg van corona groot. Ingrid Janssen (Tias): ‘Gemeenten krijgen veel aanvragen voor kwijtschelding van huren. Hiervoor zijn zij op zoek naar een helder afwegingskader. Dit is lastig en vereist vaak maatwerk. Wat uiteindelijk de gevolgen zullen zijn voor de gemeentekas is nog niet duidelijk.’

Benchmark
De Benchmark Gemeentelijk Vastgoed geeft inzicht in de vastgoedprestaties van 21 grote gemeenten, verspreid door het land. De panden die zijn onderzocht representeren bijna een derde van het Nederlands gemeentelijk vastgoed en worden gebruikt door ruim 3,2 mln Nederlanders. Het onderzoek toont de kansen van het inzetten van eigen en open data en business analytics bij gemeentelijke vastgoedsturing. Deelnemende gemeenten en andere partijen krijgen met de benchmark concreet vergelijkingsmateriaal voor de eigen vastgoedprestaties. Met deze data-analyse worden belangrijke stappen gezet naar effectieve vastgoedsturing in de publieke sector. De genoemde resultaten zijn slechts een greep uit de inzichten die de benchmark heeft opgeleverd.