Van der Looy slaat vleugels uit

Jacques van der Looy gelooft niet in ‘onbekend maakt onbemind’. Hij heeft na zijn werk bij Wilma in 25 jaar tijd een onderneming opgezet met inmiddels circa € 2,5 mrd planvoorraad, maar elke publiciteit gemeden. De nieuwe algemene directie met zijn zonen Edwin en Robert van der Looy willen het bedrijf verder uitbouwen en de deuren openzetten. Gepubliceerd in PropertyNL Magazine, 9 juni 2006

Jacques van der Looy gelooft niet in ‘onbekend maakt onbemind’. Hij heeft na zijn werk bij Wilma in 25 jaar tijd een onderneming opgezet met inmiddels circa € 2,5 mrd planvoorraad, maar elke publiciteit gemeden. De nieuwe algemene directie met zijn zonen Edwin en Robert van der Looy willen het bedrijf verder uitbouwen en de deuren openzetten.

Gepubliceerd in PropertyNL Magazine, 9 juni 2006


door Wabe van Enk

Van der Looy senior startte zijn onderneming als Van der Looy Projektmanagement, waardoor hij begin jaren tachtig niet direct als risico-ontwikkelaar werd aangemerkt. ‘Dat was een bewuste keuze. Het predikaat ontwikkelaar kwam lange tijd beladen over’. Inmiddels kan worden vastgesteld dat Van der Looy risicodrager is bij bijna zestig projecten, waarbij de stichtingskosten uiteenlopen van € 10 mln tot € 350 mln in drie landen. Daarmee behoort Van der Looy tot de groep ontwikkelaars van commercieel vastgoed in Nederland die qua omvang net onder de grote financiële instellingen uitkomen. Voor vragen over de planvoorraad verwijst senior steevast naar zijn zonen Edwin en Robert. Omvang van een project is niet per definitie het belangrijkste: ‘Ons succes is voor 90% terug te voeren op de samenwerking met onder andere gemeenten, waardoor continuïteit ontstaat. Dat is belangrijk voor de onderneming’, aldus Van der Looy senior.
Het kantoor in het centrum van het Limburgse Weert is eenvoudig voor een ontwikkelaar die actief is in Nederland, Duitsland en in België. Ook in het buitenland koos Van der Looy voor de bescheiden aanpak: niet op de Königsallee in Düsseldorf, waar de ontwikkelaar zijn grootste project heeft, maar in Grevenbroich. Niet aan de Meir in Antwerpen maar in Hasselt. Maar ook dat gaat veranderen. Op dit moment worden nieuwbouwplannen vervaardigd voor een riant nieuw kantoor op in Weert. Hieraan ligt de aanhoudende groei in de orderportefeuille ten grondslag. Het blijft Weert vanwege de internationale bereikbaarheid.

Zoons aan het roer
Kortgeleden is de dagelijkse leiding overgegaan van de heer Van der Looy senior (Jacques) naar zijn zonen Edwin en Robert. Edwin is daarbij verantwoordelijk voor Noord- en West-Nederland en Duitsland. Robert neemt Zuid- en Oost-Nederland en België voor zijn rekening. Jacques is als commissaris nog betrokken bij de onderneming.
Het kenmerkende van de ontwikkelingen van Van der Looy is dat ze veelal plaatsvinden in binnenstedelijke gebieden, normaliter niet het gemakkelijkste onderdeel van het vak. De ontwikkelaar werkt graag met een netwerk van vaste partners door de jaren heen. De nieuwe generatie voegt daar haar eigen netwerk aan toe. Medecommissaris bij de onderneming is Bertus Pijper, voormalig directeur van Bouwfonds Property Finance. Geen nieuwe naam die om de status als etiket op de onderneming is geplakt. Pijper werkte al jaren met Van der Looy senior, onder meer door als Bouwfonds te participeren in diverse projecten. Edwin van der Looy: ‘Met een projectomvang tussen de € 10 mln en € 350 mln moet voor alle partijen een gezonde basis worden gecreëerd, waarin het risico voor alle deelnemende disciplines goed gestructureerd moet zijn. Dit schept vertrouwen.’

Spreiding
Pijper merkte hoe het de Limburgers lukte om niet alleen op de thuismarkt te ontwikkelen, maar in heel Nederland. ‘Er zijn veel mensen die zich niet realiseren hoe groot Van der Looy is in Nederland. Deze groei zet op dit moment door in alle landen waar Van der Looy ook vestigingen heeft.’
Edwin van der Looy: ‘Wij hebben een goede spreiding over de drie landen, waarbij 60% uit Nederland komt en de rest evenwichtig uit Duitsland en België. Daarbij zijn wij actief in alle segmenten van het vastgoed: kantoren, wonen, winkelen, maar net zo goed in parkeeraccommodaties en andere voorzieningen. Voor zorgconcepten en zorgboulevards worden momenteel de eerste contacten gelegd en liggen al de eerste uitgewerkte visies op tafel’.
Van der Looy heeft zich ook aangepast om mee te doen bij de grote competities, ondanks verdeelde meningen in branche. Velen vinden het namelijk te duur worden. Bij de selectie bijvoorbeeld voor de herontwikkeling van de Lloydpier moesten de Limburgers in het strijdperk treden met grote ontwikkelaars en financiële instellingen. Toch lukte het de opdrachten te verkrijgen.
Vaak wordt daarbij gebruik gemaakt van grote namen in de architectuur (zie kader). ‘Die kwaliteit vertaalt zich altijd direct terug’, aldus Edwin Van der Looy. ‘Wij hebben bijzondere dingen gemaakt in veel stadsdelen, ook die met minder koopkracht.’ Bertus Pijper: ‘Met professionele voorbeelden kun je ook bij een gemeente terugkomen.’

Revitaliseren van binnensteden
Volgens Robert van der Looy is het niet de aanpak van Van der Looy om zo snel mogelijk de risico’s onder te brengen bij derden. ’Natuurlijk moet je kijken naar de doorloopsnelheid van een project. Maar wij zijn ook bereid om delen van projecten in onze eigen beleggingsmaatschappij te houden. Als ontwikkelaar moet je het geloof in je eigen projecten hebben, dit legt de basis voor het succes en vertrouwen van anderen.’
Hoewel in de projectenlijst van Van der Looy ook kleinere woningprojecten voorkomen, omdat dit belangrijk is voor geografische spreiding en gezonde liquiditeitsstroom, is de specialiteit het revitaliseren van binnensteden. De complexiteit is vaak hoger en doorloopsnelheid geringer, maar dat deert Van der Looy niet. Daarbij schuwt de ontwikkelaar ook aparte herontwikkelingen niet.
Pijper: ‘Ik vind het bijzondere aan Van der Looy dat niet zomaar iets nieuws wordt neergezet, maar elementen uit het verleden een nieuwe context krijgen’. Als het aan Robert en Edwin van der Looy ligt, zal Van der Looy zich de komende periode zich meer gaan profileren als onafhankelijke ontwikkelaar, die een nadrukkelijke rol wil gaan spelen bij werk- en winkelomgeving in het binnenstedelijk weefsel, waarbij wonen het belangrijkste aandachtsgebied blijft. ’Het creatieve traject neemt een belangrijke plaats in bij de initiatieffase van een project. Het conceptuele denken zal nog verder worden uitgebouwd als multidisciplinaire ontwikkelaar.’