De gemiddelde huurprijs van kamers in heel Nederland is vorig jaar met zo’n 10 procent gestegen, zo blijkt uit het Huurrapport 2022 van verhuurplatform Kamernet. In steden als Den Haag, Haarlem en Tilburg schoten de huurprijzen zelfs met zo’n 18 tot 24 procent omhoog. Studenten betaalden in 2022 gemiddeld € 531,41 per maand voor een kamer. Een jaar eerder was dat nog € 482,07.
De top drie duurste studentensteden in Nederland zijn Amsterdam met € 56,49 per vierkante meter, Haarlem met € 42,48 en Rotterdam met € 39,72. In Wageningen, Enschede en Leeuwarden zijn de prijzen het laagst, met een prijs per vierkante meter onder € 25,-.
De gemiddelde huurprijs van een kamer (+10 procent), studio (+12 procent) en appartement (+5 procent) is in 2022 in heel Nederland is gestegen. De stijging houdt volgens Kamernet aan, ondanks het feit dat Nederlandse beleidsmakers zich inzetten voor het betaalbaar en beschikbaar maken van huurwoningen. In sommige steden zijn de kamerhuren zelfs sneller gestegen dan het landelijk gemiddelde, zoals in Amsterdam (+17,9 procent), Haarlem (+21,8 procent), Tilburg (+23,4 procent), Den Haag (+18,1 procent), Nijmegen ( +15,7 procent) en Maastricht (+14,7 procent).
Minder aanbod, meer vraag
De huurprijzen bleven in 2020 en 2021 nagenoeg gelijk als gevolg van de covid-maatregelen. Na het opheffen van de maatregelen kwam de stroom internationale studenten die een kamer zochten weer op gang. Toch moet de druk van internationale studenten -112.500 op een totaal van 655.800 studenten- op de huurmarkt volgens Kamernet niet worden overschat. De prijsstijging van kamers is naar inzicht van het verhuurplatform vooral een gevolg van een teruglopend aanbod, hoge inflatie en dito energieprijzen. Kamernet, dat jaarlijks zo’n 60.000 kamers, studio’s en appartementen aanbiedt, ziet dan ook de beschikbaarheid op het eigen platform afnemen. Nederlandse studenten bleven in coronatijd langer thuis wonen, maar willen nu een kamer veroveren in de stad waar ze studeren. En daar slagen ze, gezien de hoge huurprijzen en het teruglopend aantal particuliere verhuurders, maar mondjesmaat in.
Huisgenoten gezocht
Het merendeel van de woonruimte op Kamernet wordt aangeboden door particuliere verhuurders, gevolgd door huisgenoten (voornamelijk studenten) en verhuurmakelaars. Opvallend is de toename van het aandeel huisgenoten versus de afname van particuliere verhuurders. Steeds meer mensen slaan de handen ineen en gaan gezamenlijk op zoek naar woonruimte die voor individuen te duur is, maar samen met andere young professionals of studenten te betalen is.
Een verklaring voor de dalende trend van particuliere verhuurders zou kunnen zijn dat veel Nederlandse gemeenten regels hebben ingevoerd om te voorkomen dat woningen en appartementen beschikbaar komen voor 'gedeeld' wonen, stelt Kamernet. De echte effecten van dergelijke maatregelen worden volgens het verhuurplatform pas in 2023-2024 zichtbaar.
Ongewenst gevolg
Deze maatregelen zijn echter geen goed teken voor het woningaanbod voor deze doelgroep, vindt Kamernet. ‘Op zowel landelijk als lokaal niveau zien we overheidsplannen om de huursector te reguleren. Zo heeft de Rijksoverheid plannen om het middensegment in 2024 te reguleren. Deze plannen hebben echter het ongewenste gevolg dat de business case voor veel verhuurders en vastgoedbeleggers aanzienlijk minder (of niet meer) rendabel is. De hoge inflatie en hogere hypotheekrentetarieven ondermijnen dit verder. Parallel hieraan worden fiscale maatregelen genomen die ook grote gevolgen zullen hebben voor met name particuliere verhuurders, veruit de belangrijkste aanbieder van huurwoningen voor studenten en young professionals. Sterker nog, minister De Jonge (Volkshuisvesting) beperkt het inkomen van verhuurders, terwijl staatssecretaris Van Rij (Belastingen) ervoor zorgt dat zij meer belasting moeten betalen. Het lijkt voor veel vastgoedbeleggers en particuliere woningaanbieders dan ook niet meer interessant om te investeren in huurwoningen’.
Nog slechtere positie
Het verhuurplatform ziet studenten en jonge professionals als gevolg van de overheidsmaatregelen in een nog slechtere positie belanden. ‘We zien op lokaal niveau dat veel gemeenten maatregelen opleggen aan vastgoedbeleggers en particuliere verhuurders om het aanbod van starterswoningen te vergroten. Denk bijvoorbeeld aan de invoering van aankoopbeschermingsmaatregelen, de zelfbewoningsplicht en andere zogenaamde 'antispeculatiemaatregelen'. Ruim een derde van de Nederlandse gemeenten werkt aan dergelijke maatregelen. Het is twijfelachtig of deze maatregelen een positief effect zullen hebben op de woningmarkt. De maatregelen lijken verhuurders niet aan te moedigen om te verhuren en daarmee de beschikbare voorraad op de woningmarkt te vergroten, integendeel. Rekening houdend met bovenstaande landelijke en lokale maatregelen verwachten wij dat het aanbod op de huurmarkt verder zal dalen tot historische niveaus, terwijl de vraag alleen maar zal toenemen. Dit zal er waarschijnlijk toe leiden dat de huren in (universiteits)steden verder zullen stijgen'.