Door de vraag naar betaalbare woningen is het aandeel grote eengezinswoningen in nieuwbouwprojecten de laatste jaren gedaald, terwijl kleinere eengezinswoningen en appartementen in de lift zitten.
Dat concludeert het Kadaster uit nieuwe cijfers. Daarbij is de grens op 150 m2 gelegd: een project waarbij meer dan de helft van de woningen groter is, wordt als ‘voornamelijk grote eengezinswoningen’ gekwalificeerd.
Het aandeel projecten die volledig uit appartementen bestaan, is de laatste tien jaar bijna verdubbeld: van 11% naar 20%. Een ruime verdubbeling is er ook bij de categorie ‘meer- en eengezins gemengd’ (oftewel appartementen en grondgebonden woningen gecombineerd), die vorig jaar uitkwam op 16%, tegen nog 7% in 2015.
De toename is ten koste gegaan van projecten met grote woningen (van 32% naar 28%), maar vooral van projecten met kleinere eengezinswoningen. Die maakten in 2015 nog 50% van alle nieuwbouwprojecten uit, maar hadden in 2024 nog een aandeel van 37%.
Betaalbaarheid en binnenstedelijke verdichting
Het Kadaster denkt dat de aandacht voor betaalbaarheid de belangrijkste oorzaak is voor de verschuiving, naast de doelstellingen om binnenstedelijk te verdichten. ‘Daarnaast wordt er waarschijnlijk door gemeenten meer gestuurd op sociale menging en een gevarieerder woningaanbod binnen buurten. Zo zal de opkomst van projecten met zowel appartementen als eengezinswoningen kunnen bijdragen aan sociale menging en een gevarieerder straatbeeld, wat de leefbaarheid van buurten ten goede kan komen’, schrijven Lars Brugman en Hans Wisman namens het Kadaster in het Economisch-Statistisch Bulletin. Anderzijds kan de verandering ook vragen oproepen over de beschikbaarheid van koopwoningen voor grote huishoudens.
Kleinere tuintjes
Het Financieele Dagblad wijst naar ING, dat onlangs aangaf dat in 2023 meer dan de helft van het totaal aantal opgeleverde nieuwbouwwoningen een appartement was. In 2019 was dat nog maar 39%. Databedrijf Brainbay ziet ook een trend naar kleiner bouwen, waarbij niet alleen wordt beknibbeld op woonoppervlak, maar ook op de omvang van het balkon en de tuin.
De Wet regie op de volkshuisvesting schrijft voor dat twee derde van de totale nieuwbouw betaalbaar moet zijn – voor koopwoningen betekent dat een maximale verkoopprijs van € 405.000. Om dat rendabel te houden, worden huizen verkleind en dichter op elkaar gezet.
Meer hofjes bouwen
Rogier Weck van Brainbay stipt aan dat kleiner bouwen met het grotere aantal eenpersoonshuishoudens prima kan, maar dat daarbij wel rekening moet worden gehouden met de vergrijzing. ‘Ouderen zitten niet per se te wachten op een klein appartement in de stad, maar op een levensloopbestendige woning aan een hofje.’
