Niet alleen STOER maar ook de Omgevingswet zijn cruciaal voor succesvolle gebiedsontwikkeling. Dat betoogt omgevingsrechtjurist Eric Meijer in een blog.
‘Laten we helder zijn: STOER benoemt terecht waar het piept en kraakt. Bijvoorbeeld bij de fiscale druk op woningcorporaties, die ondanks hun maatschappelijke opdracht vrijwel net zo zwaar worden belast als commerciële partijen. Regelingen zoals ATAD en de vennootschapsbelasting knellen - en frustreren jaarlijks de realisatie van duizenden sociale huurwoningen. Dergelijke knelpunten vragen om directe actie.
Ook innovatie in de woningmarkt - denk aan co-living, collectieve woonvormen of woningdelen - wordt nog te vaak belemmerd door verouderde lokale regels, zoals parkeernormen of splitsingsverboden. Hier snijdt STOER hout. De oproep tot ruimte voor vernieuwende woonvormen is niet alleen terecht, maar ook strategisch slim. Deze alternatieven zijn onmisbaar voor een flexibeler woningmarkt en een gedifferentieerd woningaanbod.
Toch schuurt het als deze terechte kritiek verzandt in een generiek pleidooi voor ‘ontregelen’. Regels zijn niet per definitie obstakels; ze bewaken ook de ruimtelijke kwaliteit, leefbaarheid en rechtszekerheid. Ontwikkelaars weten als geen ander: draagvlak en duidelijkheid zijn voorwaarden voor tempo. Wie alleen inzet op procedurele versnelling - bijvoorbeeld door bezwaar- en beroepsmogelijkheden van burgers te beperken - creëert nieuwe risico’s: maatschappelijke weerstand, politieke druk, of vertraging via andere routes. Korte termijnwinst kan langetermijnvertraging worden, zeker als draagvlak en legitimiteit ontbreken.
Waar STOER inzet op snellere procedures, biedt de Omgevingswet juist ruimte voor maatwerk en integraliteit. Niet eenvoudig, maar wel effectief. De wet stimuleert gebiedsgerichte afwegingen en maakt lokaal maatwerk mogelijk - denk aan aangepaste parkeernormen, mengvormen of afwijkingen van bestemmingsplannen. Mits goed toegepast, is dit een krachtig instrument voor slimme versnelling.
De kern? Woningbouw is geen geïsoleerde opgave. Het raakt aan energie, mobiliteit, klimaatadaptatie en zorg. De Omgevingswet erkent dat, en biedt ontwikkelaars een integrale benadering die juridische houdbaarheid combineert met beleidsmatige flexibiliteit. Wat de markt nodig heeft, is niet minder beleid — maar beter afgestemd beleid. Gebruik het momentum van STOER om bureaucratische belemmeringen gericht aan te pakken, maar behoud de kwaliteiten die cruciaal zijn voor duurzame gebiedsontwikkeling: rechtszekerheid, integraliteit en ruimtelijke kwaliteit. Ontwikkelaars varen wel bij duidelijke spelregels, betrouwbare partners in het bestuur en maatschappelijk draagvlak voor projecten.
De échte versnelling zit in de slimme combinatie van het scherpe oog van STOER met de instrumentele kracht van de Omgevingswet. Niet óf-óf, maar én-én. Laat STOER de pijnpunten zichtbaar maken - en benut de ruimte binnen de bestaande wetgeving om deze op te lossen, met bestuurlijke visie en lokale regie.
Voor ontwikkelaars, beleggers en corporaties ligt hier een duidelijke opdracht én kans: positioneer je niet alleen als bouwer van woningen, maar als partner in gebiedsontwikkeling. De toekomst vraagt om tempo én kwaliteit. En die zijn - mits goed verbonden - geen tegenstelling, maar elkaars voorwaarde.'
Eric Meijer is directeur van de Johan van Oldebarneveltstichting