Als het Rijk op een aantal terreinen de ruimtelijke regie wil terugpakken, moeten er keuzes worden gemaakt. Bij de kwesties die hoog op de agenda staan, zoals stijging van het waterpeil en inzakkende woningproductie gebeurt dat echter niet. Gepubliceerd in Propertynl Magazine 2007 nr. 15
Als het Rijk op een aantal terreinen de ruimtelijke regie wil terugpakken, moeten er keuzes
worden gemaakt. Bij de kwesties die hoog op de agenda staan, zoals stijging van het waterpeil
en inzakkende woningproductie gebeurt dat echter niet.
Gepubliceerd in Propertynl Magazine 2007 nr. 15
door Paul Wessels
Het Rijk wil bij de ruimtelijke ordening
een belangrijk stuk van de regie terugpakken,
zo blijkt uit de Miljoenennota. Vraag is
hoever minster Jacqueline Cramer en haar
collega’s in het kabinet zullen gaan bij hun
streven om duidelijker keuzes te maken bij
de ruimtelijk-economische ontwikkeling
van Nederland.
Duidelijk is dat bij het kabinet Balkenende-
IV sprake is van een herwaardering van de
relatie tussen vastgoed, gebiedsontwikkeling
en economische ontwikkelingen. Het
kabinet wil duidelijke keuzes maken voor
gebieden met potentie en tegengaan dat
overal in het land maar nieuwe ontwikkelingen
(verrommeling) kunnen verrijzen.
Het instellen van ‘bestuurlijke duo’s’, één
op rijksniveau (minister) en één lokale bestuurder
is wat dat betreft een duidelijk signaal:
zo zijn bewindslieden van maar liefst
vier departementen (Verkeer en Waterstaat,
Economische Zaken, Landbouw en VROM)
betrokken bij de diverse deelprojecten van
‘Randstad Urgent’.
Vraag is hoe de werkzaamheden van de
bestuurlijke duo’s zich in dit verband verhouden
met de ambities van gebieden die
buiten de urgente deelprojecten vallen. Zo
is de ontwikkeling van een logistiek cluster
ten zuiden van Schiphol langs de A4 door
het kabinet gebombardeerd tot een urgent
project met minister Van der Hoeven (Economische
Zaken) en Arthur van Dijk (wethouder
Haarlemmermeer) als ‘trekkers’.
Diezelfde Van der Hoeven werkt met wethouder
Van As (Leiden) aan het project Leiden
BioScience nabij die stad. Maar wat doet
het kabinet als bijvoorbeeld Haarlem komt
met een ontwikkeling die concurrerend is
voor de werkstad A4 of als Delft krachtig
doorgaat met zijn plannen voor een science
park ten zuiden van de stad? Opmerkelijk is
ook dat de urgente deelprojecten zich alleen
afspelen in de Randstad, alsof de ontwikkeling
van belangrijke vestigingslocaties als
Eindhoven en Zwolle geen urgentie heeft.
Zeespiegel
Opvallend is dat het kabinet meer dan ooit
rekening houdt met de doelstelling dat we
‘droge voeten’ moeten houden, een reactie
op de groeiende zorg over een stijgende
zeespiegel als gevolg van klimaatverandering.
Ook hier speelt het vraagstuk van
handhaving: het Rijk gaat voortaan nu kennelijk
bepalen dat in sommige gebieden die
kwetsbaar zijn voor overstroming niet meer
gebouwd mag worden. Maar de vraag is hoe
dit beleid wordt gehandhaafd: hierop geeft
de Miljoenennota geen antwoord.
De Miljoenennota geeft ook geen antwoord
op de vraag of er flink wat geld is gereserveerd
om daar waar waar wél gebouwd
wordt, voorzieningen te treffen voor bijvoorbeeld
wateropvang. Neem bijvoorbeeld
Haarlemmermeer waar de komende jaren
heel veel woningen moet verrijzen, maar
ook het wassende water een halt moet worden
toegeroepen via een investering van
circa € 600 mln. Die investering kan niet
uit de opbrengst van woningen betaald worden.
En dan is er nog het heikele punt van de
ingezakte woningproductie. Net als vorige
kabinetten wordt de ambitie uitgesproken
dat de woningproductie sterk moet worden
gestimuleerd. Verder komt de Miljoenennota
niet: we zullen moeten wachten op een
plan dat het kabinet later dit jaar zegt te willen
uitbrengen.
In de Miljoenennota wordt gewag gemaakt
van fiscale maatregelen om de herontwikkeling
van bedrijventerreinen op gang te
krijgen. Wellicht komt hierdoor op de ene
plaats wat herontwikkeling en sanering van
de grond, maar fiscale maatregelen zullen
niet verhinderen dat gemeenten toch weer
met hun eigen plannetjes komen waardoor
het structurele aanbod verder toeneemt.
Ook hier geeft het kabinet niet expliciet aan
hoe de regie over ontwikkeling van nieuwe
bedrijventerreinen vorm zou moeten komen.
Je zou bijvoorbeeld kunnen denken
aan een veel zwaardere rol voor de provincies,
die als eis kunnen stellen: Er komt een
regionale bedrijfsterreinenanalyse en overeenstemming
tussen gemeenten vóórdat
nieuwe ontwikkelingen tot stand mogen
komen. Het kabinet zet de decentralisatie
van RO-beleid van de afgelopen jaren voorzichtig
op de helling, maar wat daar precies
voor in de plaats komt is nog grotendeels in
nevelen gehuld.
