Particuliere verhuurder krijgt meestal ongelijk bij huurdersklacht servicekosten

Private verhuurders kregen in 2023 slechts bij 10% van de klachten over servicekosten gelijk van de Huurcommissie. De instantie ontving vorig jaar aanzienlijk meer klachten van huurders over de servicekosten: 3800 tegen 2400 in 2022.

Uit het jaarrapport over 2023, dat de Huurcommissie woensdag publiceerde, blijkt verder dat woningcorporaties in 42% van de cases over servicekosten in het gelijk werd gesteld. De Huurcommissie handelde ongeveer 2900 van de 3800 aangebrachte zaken af. Als huurders in het gelijk werden gesteld, daalden hun servicekosten gemiddeld met € 660 per jaar.

De Huurcommissie ziet bij de behandeling van servicekostenzaken dat een deel van de private verhuurders de administratie niet goed op orde heeft. Ook constateert de instantie dat stukken die tijdens een procedure moeten worden aangeleverd niet altijd aan de vereisten voldoen, deels ontbreken of bij herhaling moeten worden opgevraagd. ‘Dit maakt dat de behandeling van servicekostenzaken vaak veel tijd in beslag neemt’.

Complexzaken

Van de 2.867 servicekostenzaken die de Huurcommissie in 2023 afhandelde, waren er meer dan 1.000 afkomstig uit een twintigtal wooncomplexen met tien of meer wooneenheden. Dit betekent dat bijna 35% van de servicekostenzaken in dat jaar zogenaamde complexzaken zijn. In de zaken die tot een uitspraak leidden, kregen de huurders vrijwel altijd gelijk omdat de afrekening van de servicekosten ontbrak of de afgerekende servicekosten hoger waren dan die redelijkerwijs hadden mogen zijn. 

Aanzienlijke servicekosten

Een deel van de complexzaken betreft (grote) commerciële verhuurders die een kale huurprijs hanteren die binnen de sociale sector valt en daarboven op een soms aanzienlijk bedrag aan servicekosten in rekening brengen. De Huurcommissie heeft in een aantal zaken uitgesproken dat de servicekosten te hoog waren voor de geleverde diensten, zoals de kosten voor schoonmaak of de inzet van een huismeester.

Ook zag de Huurcommissie dat verhuurders kosten doorberekenden die redelijkerwijs niet onder de servicekosten mochten vallen. ‘Dit lijkt zich vaker voor te doen nu verhuurders nieuwe woonconcepten realiseren waarbij zij kosten van bijvoorbeeld een in het complex aanwezige fitnessruimte, muziekstudio of bioscoopzaal in de servicekosten opnemen.?Hiervoor moet de verhuurder met de huurders echter een aparte dienstverleningsovereenkomst afsluiten’, aldus de geschillencommissie.

TTEK niet altijd naar huurders

De Huurcommissie constateert daarnaast dat de tijdelijke tegemoetkoming in de energiekosten (TTEK), die de overheid in 2022 en 2023 beschikbaar stelde, niet altijd (correct) aan huurders wordt doorberekend. Daarnaast ervaren huurders en verhuurders onduidelijkheid over de wijze waarop kosten en baten van energievoorzieningen als zonnepanelen of warmte-koudeopslag (WKO) al dan niet in de servicekosten verrekend mogen zijn. 

In 2023 deed de Huurcommissie ruim 13.000 uitspraken. Dat zijn er 900 meer dan het jaar ervoor. Huurders en verhuurders kregen in ongeveer gelijke mate gelijk.