Het omvallen van winkelketens als Bristol zegt niets over de gezondheid van het retailvastgoed in ons land. Dit betogen fondsmanager Peter Koppers van Achmea Real Estate en retaildeskundige Hans van Tellingen.
Het definitieve einde van schoenwinkelketen Bristol is volgens Koppers, manager van het retailfonds van Achmea Real Estate een hard gelag voor de direct betrokkenen. Maar het tekent volgens hem niet de stand van zaken op de Nederlandse retailmarkt. ‘In de media gaat het vaak over faillissementen, maar wij zien juist expanderende retailers die verder willen uitbreiden’, aldus Koppers in een toelichting op de nieuwe Retailvisie van Achmea Real Estate.
Stijgende huurniveaus
Volgens de fondsmanager kan de retailmarkt juist voor institutionele beleggers aantrekkelijk zijn. ‘We zien dat in veel gebieden waar wij actief zijn, de leegstand afneemt en de huurniveaus weer stijgen. We zien ook dat het aantal verkopen in fysieke winkels weer aan het toenemen is. Natuurlijk is het niet alleen maar rozengeur en maneschijn, maar er is gewoon veel meer te vertellen.’
'Online zet stap terug'
Hans van Tellingen, directeur van winkelgedragsonderzoeker Strabo reageert als volgt: ‘Het gaat veel beter met de stenen winkels dan voor 2020. Juist als reactie op dat vervelende lockdownbeleid zitten de echte winkels weer in de lift. Gevolg: meer omzet voor stenen winkels, ook veel meer dan bijvoorbeeld in 2019, toen niemand nog van coronabeleid had gehoord. Webwinkels deden het qua omzet beter in coronatijd maar doen sindsdien een enorme stap terug. Het onlineaandeel van retailaankopen bevindt zich weer op het niveau van 2019. Omdat de fysieke winkels weer in de lift zitten zie je nu dat de retailleegstand enorm is gedaald naar een frictieniveau van 5 à 6%, terwijl de totale retailvoorraad stabiel is gebleven. Het aantal gevulde retailmeters is nog nooit zo hoog geweest als in 2023 en 2024.’
Bedreigingen voor binnensteden
Het herstel vindt volgens Van Tellingen overal plaats, ook in de binnensteden. ‘De binnensteden zien echter wel bedreigingen op zich afkomen als autoluwe binnensteden, minder parkeerplaatsen, duurder parkeren en emissieloze zones.’