Nederlandse huishoudens verbruikten zo’n 22% minder aardgas dan een jaar eerder. Dat meldt het CBS op basis van nieuwe cijfers.
Vooral in enkele Noord- en Zuid-Hollandse gemeenten daalde het aardgasverbruik sterk. In minder stedelijke gebieden, vooral in het noorden en oosten van het land, vertoonde het verbruik een minder scherpe daling.
In 2022 nam het gemiddelde aardgasverbruik per woning met 270 kubieke meter af tot 980 kubieke meter, een daling van 21,6% ten opzichte van een jaar eerder. Deze landelijke daling in het gemiddelde jaarverbruik van particuliere woningen komt voor de helft op het conto van het warmere weer in 2022. Ook zuiniger stookgedrag van huishoudens en aardgasbesparende maatregelen in (nieuwbouw)woningen spelen een rol
Het aardgasverbruik daalde het meest in de gemeente Zoeterwoude, waar huishoudens gemiddeld ruim een kwart minder stookten dan een jaar eerder. In de Noord-Hollandse gemeenten Wormerland, Texel en Oostzaan en in het Zuid-Hollandse Maassluis, Waddinxveen, Hoeksche Waard en Bodegraven-Reeuwijk was de afname iets minder dan een kwart.
Minste verbruik twee-onder-een-kap
Het gasverbruik van een vrijstaande woning is gemiddeld tweeënhalf keer zo groot als dat van een appartement. In 2022 nam het gasverbruik van een vrijstaande woning het meest af, met 480 kubieke meter (-22,3%). Bij twee-onder-een-kapwoningen was de %uele daling vergelijkbaar (-22,4 %). De kleinste daling was bij appartementen (- 20,2%). Onder woningbezitters nam het verbruik sterker af (- 22,4 %) dan onder huurders (- 20,6%).
Buiten stad het hoogst
Het gemiddelde aardgasverbruik van particuliere woningen liep in 2022 uiteen van 380 kubieke meter in Almere tot 1 760 kubieke meter in Rozendaal (Gelderland). Gemeenten met een laag aardgasverbruik liggen vaak in gebieden met een uitgebreid stadsverwarmingsnet, zoals Almere, Purmerend en Nieuwegein.
Verder geldt over het algemeen dat het gemiddelde aardgasverbruik lager is in stedelijke gemeenten zoals Groningen en Leeuwarden, dan daarbuiten. Zo verbruikten woningen in niet-stedelijke gemeenten anderhalf keer zo veel aardgas als in zeer sterk stedelijke gemeenten.