De woningmarkt is in het derde kwartaal verder verkrapt, meldt de Nederlandse Vereniging van Makelaars.
In totaal werden er in het derde kwartaal van 2020 41.583 bestaande koopwoningen verkocht, het hoogste aantal in bijna drie jaar en qua verkoop het beste derde kwartaal dat NVM ooit had. Dit is een stijging van 7% ten opzichte van het tweede kwartaal 2020. Ten opzichte van dezelfde periode in 2019 is het een stijging van maar liefst 14,4%.
NVM voorzitter Onno Hoes maakt zich, ondanks de vele transacties, grote zorgen over de toekomst van de woningmarkt. “Een consument kan bij zijn zoektocht nog maar uit twee woningen kiezen en daarmee zien we dat de prijs verder omhoog gaat. De woningmarkt heeft verruiming nodig van het aanbod om woningen voor een grote groep betaalbaar te houden.”
De verkoopprijs van de gemiddeld verkochte woning in Nederland is in het derde kwartaal van 2020 gestegen naar €354.000, een stijging ten opzichte van vorig jaar van 11,6%. Het is meer dan twintig jaar geleden dat de prijsontwikkeling in een jaar tijd zo hoog was. De vraagprijs van de verkochte woningen lag gemiddeld op €348.000, bijna 2% onder de uiteindelijke transactieprijs. “Van een coronadip, is net als in het vorige kwartaal, geen sprake”, aldus Hoes.
Ook de nieuwbouwmarkt kent hoge verkopen. In het derde kwartaal zijn er 10.500 woningen en kavels te koop gezet, circa 2.000 meer dan gebruikelijk. De stijging van het aanbod is vooral zichtbaar in de appartementenmarkt. In het derde kwartaal van 2020 zijn twee keer zoveel appartementen te koop gezet, dan wat in deze periode van het jaar gebruikelijk is. Driekwart van deze appartementen heeft een prijs van €300.000 of hoger. Met 9.400 nieuwbouwwoningen en -kavels is er 45% meer verkocht dan in 2019 en 24% meer dan het tweede kwartaal in 2020. De prijs van de gemiddeld verkochte nieuwbouwwoning is in een jaar tijd met 9% toegenomen tot gemiddeld €410.000.
Hoes vindt dat ook het tempo van de nieuwbouwplannen omhoog moet. “Het tekort aan nieuwbouw heeft steeds negatievere effecten op de woningmarkt. De gemeenten en de provincies moeten echt meer en sneller grond aanwijzen waar gebouwd kan worden. En als zij er niet uitkomen, dan moet de landelijke overheid de regie nemen.”