De woonprijsdaling is groter bij koopstarters dan bij doorstromers. Dat blijkt uit het Kadaster Kwartaalbericht woningmarkt. In de vier grote steden daalden de woningprijzen het snelst afgelopen kwartaal.
In het 2e kwartaal van 2023 kostte een woning gemiddeld € 407.000. Dit is 5,2% minder dan in het 2e kwartaal van 2022. Toen bedroeg de gemiddelde woningprijs € 429.000. Mensen die voor het eerst een huis kochten, de zogenoemde koopstarters, betaalden dit kwartaal gemiddeld € 339.000. Dat is 4,9% minder dan in hetzelfde kwartaal vorig jaar. Doorstromers betaalden gemiddeld € 458.000, een daling van 3,6% ten opzichte van dezelfde periode in 2022.
In het eerste kwartaal van 2023 werd de woningprijsdaling vooral veroorzaakt door dalende prijzen in de G4 (Amsterdam, Rotterdam, Den Haag en Utrecht) en de G40 (40 grote steden). In de rest van het land was nog geen prijsdaling te zien. In het 2e kwartaal zien we voor het eerst ook in de rest van het land een prijsdaling.
De gemiddelde woningprijs verschilt sterk per gemeente. De hoogste prijzen vinden we in de gemeenten Bloemendaal, Blaricum en Wassenaar. Gemiddeld € 1.077.000, € 1.011.000 en € 927.000. En de laagste in Pekela, Kerkrade en Heerlen. Gemiddeld € 212.000, € 223.000 en € 242.000. Het prijsverschil tussen de duurste en goedkoopste gemeente is daarmee € 865.000.
Er wisselden 44.500 woningen van eigenaar in het 2e kwartaal van 2023. Dat zijn er bijna 3.000 minder dan in het 2e kwartaal van 2022. Omdat er sprake is van een seizoenpatroon kijkt het Kadaster meestal naar de trendmatige ontwikkeling (gemiddelde aantal transacties 4 kwartalen). Een jaar terug zagen we een daling van 2,7% in 1 jaar tijd. Nu is de jaarlijkse daling 1,5%. Over de laatste 4 kwartalen registreerde het Kadaster gemiddeld 46.700 woningtransacties.
De daling van het aantal transacties zien we vooral bij de aankopen van woningen door doorstromers. Koopstarters laten de afgelopen kwartalen juist een min of meer constante trendlijn zien. Dat komt onder meer omdat koopstarters willen of moeten verhuizen, mede omdat de huurmarkt op slot zit. Zij wonen nog bij hun ouders, in een studentenwoning of in een huurwoning met een kort huurcontract. Doorstromers hebben al een woning. Zij hoeven vaak niet te verhuizen en wachten op een geschikt moment.
