Kantoor van de toekomst is vooral flexibel

Voor corona gingen velen bijna dagelijks naar kantoor. Inmiddels moeten bedrijven zich afvragen waarom medewerkers nog een kantoor bezoeken, stelt internationaal architecten- en ontwerpbureau M Moser.

Dat blijkt in een podcast van Savills waarin Charlotte Harmsen spreekt met Raquel Machado. Waar de inrichting van kantoren drie jaar geleden nog gericht was op dagelijkse aanwezigheid, met open ruimtes en veel bureaus, ontstond vlak na coronatijd het idee dat mensen vooral naar kantoor kwamen om collega’s te ontmoeten. Maar ook deze visie is volgens Raquel Machado, senior associate bij M Moser, achterhaald. “Natuurlijk wil je even koffie drinken, collega’s ontmoeten, maar eigenlijk ga je voor focus. Als het kantoor goed ontworpen is, zijn de omstandigheden daar voor focus beter dan thuis. Dat kan in afgesloten hokjes, maar ook in een bibliotheek-setting.”

Mensen denken naar inzicht van Machado sinds corona sowieso meer na over de balans tussen werk en privé. “Dat is iets dat blijft. Voor nieuwe generaties is dat de norm. Die begrijpen niet wat het is om vijf dagen per week naar kantoor te gaan, aan hetzelfde bureau.”

Volgens M Moser, dat over vestigingen in Europa, Noord-Amerika, Azië en Australië beschikt, moet de behoefte van gebruikers centraal staan én het idee dat deze snel kan veranderen. Machado: “Veel vastgoedinvesteerders en operators zoeken naar het ideale kantoor en houden daaraan vast als ze het eenmaal gevonden hebben, maar het is juist belangrijk om flexibel te blijven. Niet ‘over-designen’, maar mensen erbij betrekken en ruimte houden voor ontwikkeling.”

Living lab in Amsterdam

M Moser test kantoorruimtes uit in living lab’s, testopstellingen voor kantoren. Het nieuwste living lab is net geopend aan de Keizersgracht 555 in Amsterdam. “Er valt een hoop te testen”, zegt Machado. “We hebben in het hele team besproken hoe we het optimaal kunnen inrichten. We houden ruimte voor groei en ontwikkeling en weten bijvoorbeeld niet of we veel vergaderruimtes nodig hebben of weinig. Dus we beginnen met één en we zien wel hoe dat gaat. Dan kunnen we daarna bedenken of we er meer of minder nodig hebben. Meubels zijn gehuurd of tweedehands, zodat de inrichting makkelijk weer te veranderen is.”