Met steun van CDA, SGP en ChristenUnie handhaaft het kabinet de huidige wijze van renteaftrek bij de berekening van vennootschapsbelasting (Vpb) voor vastgoedbeleggers.
De Tweede Kamer heeft donderdagavond (14 november) het amendement Vermeer/Van Eijk aangenomen. Dit betekent dat de drempel van € 1 mln onder de earningsstrippingmaatregel in stand blijft en de per 1 januari 2025 aangekondigde aanscherping voor vastgoedlichamen dus niet doorgaat. De vastgoedbranche kwam in verzet tegen dat plan, dat als killing voor het investeringsklimaat werd geacht. De impact van de voorgenomen afschaffing van de drempel van € 1 mln zou een enorm negatief effect hebben op de acute Vpb-druk en daarmee op de liquiditeitspositie van vastgoedlichamen, schrijft Jondalar van Heugten, belastingadviseur bij Dirkzwager. Het is dan ook een verwelkoming voor de vastgoedpraktijk dat de aanscherping (vooralsnog) niet door zal gaan.
Als dekking voor deze wijziging wordt de voorgestelde verhoging van de drempel van 20% naar 25% van de EBITDA (bruto bedrijfsresultaat) aangepast naar 24,5%.
De Tweede Kamer heeft daarnaast ook de motie-Van Eijk/Vermeer aangenomen om inzichtelijk te maken welke antimisbruikmaatregelen er in de EU zijn tegen belastingconstructies waarbij de werking van de generieke aftrekbeperking wordt omzeild. De komende periode zal dus wel verder onderzocht worden welke antimisbruikbepalingen in andere lidstaten zijn geïmplementeerd. Het valt dan ook niet uit te sluiten dat in latere jaren alsnog een wijziging van de earningsstrippingmaatregel wordt doorgevoerd om misbruik (‘opknipconstructies’) tegen te gaan. Met opknipconstructies wordt bedoeld dat vastgoed over verschillende vennootschappen wordt onderverdeeld om meerdere keren de drempel van € 1 mln te kunnen benutten.
De Eerste Kamer zal het Belastingplan 2025 uiteindelijk nog moeten aannemen. Aangezien de Eerste Kamer geen recht van amendement heeft, zal er naar verwachting op het punt van de earningsstrippingmaatregel geen verdere inhoudelijke wijziging komen.