AMSTERDAM - Het gerechtshof Amsterdam heeft vrijdag de twee verdachten Rob W. en Maarten M., projectontwikkelaars uit Capelle aan den IJssel, veroordeeld tot 16 maanden gevangenisstraf, waarvan 8 maanden voorwaardelijk. Het hof acht bewezen dat zij zich schuldig hebben gemaakt aan – kortweg – het met hun bedrijf meermalen plegen van valsheid in geschrifte en witwassen, en deelneming aan een criminele organisatie waarvan onder meer de directeur van Bouwfonds (Van V.) deel uitmaakte.
AMSTERDAM - Het gerechtshof Amsterdam heeft vrijdag de twee verdachten Rob W. en Maarten M., projectontwikkelaars uit Capelle aan den IJssel, veroordeeld tot 16 maanden gevangenisstraf, waarvan 8 maanden voorwaardelijk. Het hof acht bewezen dat zij zich schuldig hebben gemaakt aan – kortweg – het met hun bedrijf meermalen plegen van valsheid in geschrifte en witwassen, en deelneming aan een criminele organisatie waarvan onder meer de directeur van Bouwfonds (Van V.) deel uitmaakte.
Het betekent een halvering van de oorspronkelijke celstraf die ze in 2009 opgelegd kregen van de Haarlemse rechtbank. Het hof acht niet bewezen (anders dan de rechtbank en de advocaat-generaal) dat deze twee verdachten al in 1999 bij het sluiten van overeenkomsten tussen hun vennootschap en het Bouwfonds de intentie hadden mee te werken aan de fraude die als het vastgoedfraudeschandaal bekend is geraakt. Zij zijn in zoverre misleid dat de methodiek en de omvang van de vastgoedfraude die door Van V. werd aangestuurd, voor hen werd verbloemd en verpakt in op het oog onschuldig ogende zakelijke transacties. In een later stadium, vanaf augustus 2000, hebben de verdachten wel geweten dat door tussenkomst van hun vennootschap grote geldbedragen werden weggesluisd waardoor het Bouwfonds ernstig werd benadeeld.
Het hof acht bewezen dat de verdachten van af augustus 2000 deel hebben uitgemaakt van een criminele organisatie waar ondermeer deze directeur van Bouwfonds deel uitmaakte. Deze organisatie was gericht op verduisteren in dienstbetrekking, valsheid in geschrifte, witwassen en omzetheling.
Meewerken – en wel gedurende 4,5 jaar – aan frauduleuze praktijken als gevolg waarvan Bouwfonds voor miljoenen euro’s is gedupeerd, is een zeer ernstig feit dat naar het oordeel van het hof een onvoorwaardelijke gevangenisstraf rechtvaardigt. De verdachten hebben zodra zij van de malversaties op de hoogte waren, Bouwfonds of Justitie niet ingelicht. Het hof komt tot een lagere straf dan door de advocaat-generaal is geëist omdat het niet bewezen acht dat de verdachten met een vooropgezet plan aan de vastgoedfraude hebben meegewerkt. Zij zijn er op slinkse wijze ingetrokken door de initiefnemers daarvan en hebben zich niet onttrokken. De langdurige en intensieve publiciteit rond de vastgoedfraude die zich ook op de persoon van de verdachten richtte, is aanleiding tot enige matiging. Ten voordele van de verdachten heeft het hof (en de advocaat-generaal) laten meewegen dat zij na hun aanhouding in 2007 hebben meegewerkt aan het onderzoek, waardoor het openbaar ministerie zicht heeft gekregen op de structuur van de fraude en de rol van personen daarbinnen. Het hof ziet hierin aanleiding de helft van de passend geachte 16 maanden gevangenisstraf voorwaardelijk op te leggen.