Haags Museumkwartier wordt wereldwijde trekker

Na ruim een eeuw krijgt het gebied tussen het Mauritshuis aan het Plein en het gebouw van de Raad van State aan de Kneuterdijk in Den Haag de aanduiding waar hij eigenlijk al sinds 1913 recht op heeft: Museumkwartier.

Door Erik de Boer
Gepubliceerd in Locus 2 (winter 2016) - Booming steden, booming data, boming deals

De eerste officiële aanduiding van de nieuwe naam Museumkwartier wordt bevestigd aan de nieuwe parkeergarage, die momenteel wordt gebouwd onder het Toernooiveld en het Lange Voorhout. De werknaam van het project was Toernooiveldgarage. Als eind december de eerste auto onder de slagboom doorrijdt, zal hij het bord met de naam Garage Museumkwartier passeren. Daarmee worden voor het eerst de ambities zichtbaar die de stad heeft met de historische kern in de binnenstad.
Museumkwartier is de naam waaronder de gemeente Den Haag het noordwestelijke deel van de binnenstad nationaal en internationaal gaat promoten. ‘Wij zoeken een icoon voor de binnenstad, iets unieks, zodat we meer toeristen kunnen verwelkomen. Toerisme is per slot van rekening in termen van omzet de tweede economische sector van de stad’, zegt Karsten Klein, wethouder Economische Zaken. ‘Het Lange Voorhout en omgeving is het mooiste stukje Den Haag, misschien wel de mooiste buurt in Europa. We willen het karakter van dit gebied versterken en de nu al prachtige buitenruimte verfraaien en combineren met museale attracties.’

Bevorderen van cultuurtoerisme
Daarnaast is de ligging van het Museumkwartier ideaal voor een andere doelstelling van de stad, namelijk om het cultuurtoerisme meer te ontwikkelen. Dan is het handig dat de luxury shopper die tot dezelfde doelgroep behoort om de hoek winkelt, namelijk in de Hoogstraat en het Noordeinde. ‘Daarmee ligt het beoogde cluster van musea en andere culturele functies in het verlengde van een hoogwaardig winkelgebied’, zegt Madelon Martens, projectleider van het Museumkwartier bij de gemeente. Dat is een gegeven waar directeur Bureau Binnenstad Ad Dekkers heel enthousiast van wordt.
Het laden van het merk ‘Museumkwartier’ hoeft niet vanaf de start te gebeuren. Er zijn in de triangel al een respectabel aantal musea en culturele instellingen die bekendheid genieten. In een wandeling van een paar minuten loop je vanaf het Binnenhof langs het Mauritshuis, het Haag Historisch Museum, Escher in het Paleis, Pulchri Studio, Diligentia, de Gevangenpoort en Galerij Willem V, Meermanno en Theater Pepijn. Maak je de lus rond via de Lange Vijverberg, dan kun je ook bij museum Bredius een kijkje nemen. En dan heb je de Koninklijke Schouwburg aan het Korte Voorhout en het Nationale Toneel om de hoek in de Schouwburgstraat gemakshalve rechts laten liggen.

Icoon
Het Museumkwartier-in-wording heeft echter nog een icoon nodig, ‘een diamant in de juiste zetting’, zoals een ambtelijke notitie vermeldt, waardoor het een internationale uitstraling zal krijgen. De ambitie liegt er niet om. De betrokken partijen zien het liefst dat het Haagse Museumkwartier wordt opgenomen in het illustere rijtje van het MuseumsQuartier in Wenen, Museumsinsel in Berlijn, Balboa Park in San Diego en de Museum Mile in New York.
Dat icoon komt binnen afzienbare tijd beschikbaar. Precies in het hart van het Museumkwartier-in-wording ligt de Amerikaanse ambassade, en dit gebouw moet het icoon worden van het nieuwe Museumkwartier. Momenteel wordt druk gebouwd aan een nieuwe ambassade voor de VS in het bosgebied tussen Den Haag en Wassenaar. Eind dit jaar zullen de Amerikaanse officials waarschijnlijk laten weten wanneer zij het Lange Voorhout zullen verlaten. Dat zal ergens in 2017 zijn.
De ambassade is gebouwd in 1959, naar het ontwerp van de Hongaars-Amerikaanse architect Marcel Breuer (1902–1981). Het was destijds voor veel Hagenaars een schokkende ervaring om tegenover de Stadsschouwburg dit voor die tijd ultramoderne pand te zien verrijzen.
Nog steeds roept het pand felle reacties op. De een verguist het, de ander heeft er grote bewondering voor, maar het is onbetwistbaar dat het ambassadegebouw een unieke vormgeving kent.

Escher Museum
Als het straks is ontdaan van alle ontsierende betonblokken, hekken en andere beveiligingsmaatregelen blijft een bijzonder gebouw achter, dat ideaal is voor een museum- en hotelfunctie. ‘Dat vonden ze bij het Gemeentemuseum ook’, zegt wethouder Klein. ‘Sterker nog, de bijna wiskundig berekende vormgeving en de vlakvulling die Breuer heeft doorgevoerd op de gevel maken het tot een gebouw dat uitermate geschikt is voor de collectie van een graficus die het werken met vlakken tot hoofdmotief heeft verheven. Het was dan ook het museum dat de gemeente benaderde met het idee de Escher-collectie hier onder te brengen.’ Als het aan het museum ligt, wordt het ambassadegebouw ingericht als het M.C. Escher Museum, inclusief een bijzonder boutique-hotel. De gemeente staat open voor dit idee.
De werken van Escher zijn in handen van de gemeente en ondergebracht bij het Haags Gemeentemuseum. Door de toestroom van bezoekers heeft de collectie in 2002 een eigen plek gekregen in het Paleis aan het Lange Voorhout, 100 meter verwijderd van de ambassade. De stroom bezoekers overstijgt momenteel echter de capaciteit die het Paleis kan verwerken.

Teruggeven aan de stad
De gemeente zag van het begin af aan een mogelijkheid om iets bijzonders te doen met het gebouw van Breuer. De vroegere burgemeester Deetman sprak al de wens uit het ooit terug te kunnen geven aan de stad. Met een museale invulling zou het een bijzondere plek in de binnenstad krijgen. De hele planvorming over het Museumkwartier is ingegeven door deze kans.
Begin dit jaar heeft het college van B&W besloten de voorkeursvariant museum-plus-hotel nader uit te werken. In de variant dat de Escher-collectie doorschuift naar het ambassadegebouw ontstaat in het Paleis Lange Voorhout de mogelijkheid een andere museale topcollectie te huisvesten. Hier zijn de Haagse kringen minder uitgesproken over. Marcel Westerdiep, directeur van Escher in het Paleis, ziet veel in de mogelijkheid de eveneens bijzondere collectie Delfts blauw van het Gemeentemuseum in het paleis te huisvesten. Anderen zien meer iets in het thema Koninklijk en brengen de Delfts blauwe collectie bij voorkeur onder in een van de andere historische panden die beschikbaar zijn of binnen afzienbare tijd leeg komen.
Volgens Rob Nederlof, ceo van ontwikkelaar Maasstede, die bezitter is van een aantal panden in het Museumkwartier, zijn de panden in het algemeen goed geschikt voor museale functies. Maasstede is zelf eigenaar van onder meer het hoekpand Kneuterdijk 15/Lange Voorhout 1 en heeft geprobeerd het Literatuurmuseum in dit pand onder te brengen. ‘Dat is helaas niet gelukt, omdat ons pand te klein is. Het zou natuurlijk prachtig zijn geweest om het Literatuur Museum ook in het Museumkwartier te huisvesten. Het museum heeft echter een grote archiefruimte nodig, en die ruimte is er niet in het gebouw.’

Gemeente als coördinator
Wethouder Klein ziet de ontwikkeling van het Museumkwartier tot stand komen in hechte samenwerking van gemeente, musea, culturele instellingen, andere gemeentelijke en rijksinstanties en met marktpartijen als Maasstede. De rol van coördinator en regisseur is door de omstandigheden ook wel een beetje afgedwongen, constateert Klein: ‘Terwijl de gemeente Rotterdam in de binnenstad veel vastgoed in bezit heeft, heeft de gemeente Den Haag bijna niets. Het is voor ons belangrijk dat er voldoende middelen zijn voor strategisch locatiebeleid. Vanuit de gemeente proberen wij het idee en de planvorming aan te jagen, maar wij gaan het museumhotel uiteraard niet zelf exploiteren. Onze rol is om partijen te verbinden gedurende het traject. We proberen met eigenaren van panden te praten voordat er iets aan de hand is. We willen graag functies op beperkte schaal toevoegen aan het gebied, zoals specifieke hotelfuncties of winkelfuncties. Dat doen we heel pro-actief in de hele stad. Dat doen we dus ook met het gebied rond het Lange Voorhout’, aldus Klein. ‘De ambitie is Den Haag een grotere attractiewaarde te geven, en daar hebben zowel publieke als private partijen baat bij.’

<kader 1>
De cijfers van Deloitte
Volgens het college van B&W valt voor het investeren van geld en mankracht in het Museumkwartier een gezonde business case op te bouwen. Het baseert zich daarbij op een economische impactstudie van Deloitte van november 2015 in opdracht van de gemeente. De combinatie van Escher museum en hotel in het gebouw van de Amerikaanse ambassade zal volgens Deloitte een stroom van 225.000 bezoekers per jaar trekken. De nieuwe museale collectie die in het Paleis komt, trekt nog eens 90.000 bezoekers. Gezamenlijk zorgt dit voor een jaarlijkse economische impact van € 20,8 mln en biedt het werk aan bijna 300 FTE.
Het rapport schetst bovendien een pessimistisch en een optimistisch scenario. In het eerste draagt het nieuwe museum met hotel ruim € 10 mln bij aan de Haagse economie, in het tweede geval zelfs € 24,4 mln.
De studie benoemt ook drie uitstralingseffecten van de opening van het museum in combinatie met het hotel. In de eerste plaats krijgt de cultuurpropositie in de hele binnenstad een substantiële opleving en trekt dit ook extra bezoekers aan, mede omdat er ook meer bezoekers uit het hogere segment worden verwacht.
In de tweede plaats geeft de nieuwe invulling van het huidige gebouw van de Amerikaanse ambassade een stimulans aan de gemiddelde waarde van het vastgoed in de omgeving, een effect dat Deloitte schat op ruim € 2 mln.
Tot slot is het volgens de opstellers van de impactstudie plausibel te veronderstellen dat de versterking van het museale cluster in de historische kern van de binnenstad zorgt voor een verbetering van het vestigingsklimaat in het algemeen en voor internationale bedrijven, detailhandel, horeca en hoger opgeleiden in het bijzonder.

Het museale karakter van het Lange Voorhout dateert van 1913
Er is mogelijk geen enthousiaster pleitbezorger voor het Museumkwartier-initiatief te vinden aan de kant van de private sector dan Rob Nederlof. Nederlof is ceo van het in Rotterdam gevestigde Maasstede, het vastgoedbedrijf dat hij onder andere samen met zonen Robert en Tim aanvoert. We spreken de familie in een van de panden in het Museumkwartier die Maasstede in portefeuille heeft, het hoekpand Kneuterdijk 15/Lange Voorhout 1. ‘Het is volledig terecht dat het Museumkwartier het Lange Voorhout als kern heeft. Hier, uitgerekend in dit pand, is namelijk de eerste museale collectie van het Kröller-Müller museum tentoongesteld’, vertelt hij.
Op een stoffige werktafel schuift hij de plastic koffiebekertjes en bouwtekeningen aan de kant en slaat hij een dik boek open. Het heeft als titel Het Lange Voorhout, Monumenten, Mensen en Macht, onder redactie van Thera Wijsenbeek-Olthuis, en vertelt de rijk geïllustreerde geschiedenis van deze statige laan. ‘Kijk, hier staat het.’ Bladzijde 217, onder het kopje Het Kröller-Müller museum op Lange Voorhout 1–3: ‘De gebruikelijke constatering dat het Kröller-Müller Museum sinds 1938 bestaat, is waar en onwaar. Zij is waar in die zin dat het inderdaad in 1938 was, om precies te zijn op 13 juli van dat jaar, dat het als Rijksmuseum te Otterloo werd geopend. Maar na een schriftelijke aanvraag konden belangstellenden de collectie al rond 1913 op het Lange Voorhout nr. 1–3 bekijken. Daarom begon in mijn optiek de geschiedenis van het museum in 1913’, schrijft Thera Wijsenbeek-Olthuis.
Deze constatering werd in later boeken overgenomen. In 1927 verscheen in Baedekers Reisehandbuch een beschrijving van wat hier het Museum Kröller, Lange Voorhout 1 genoemd werd. De bezoeker kon hier met name de collectie schilderijen van Vincent van Gogh al bewonderen. ‘Lange Voorhout 1 was geen statisch museum’, aldus de auteur. ‘In de beginjaren werden geregeld werken gewisseld die nu eens bij de Kröllers thuis en dan weer op het Lange Voorhout te zien waren. Ook de continue stroom van aanwinsten gaf goede aanleidingen om de presentatie steeds weer bij te stellen. Zo organiseerde zij (Hélène Kröller, EdB) op het Voorhout een tentoonstelling over Vincent van Gogh, die bezoekers uit de hele wereld trok.’
De auteur merkt overigens ook op dat het opvallend is ‘hoe grondig de sporen zijn uitgewist die de Kröllers in Den Haag hebben nagelaten’.
Rob Nederlof: ‘Het zou eigenlijk mooi zijn als we hier weer iets met Kröller-Müller zouden kunnen doen. Misschien vinden ze het wel interessant om een deel van hun werken weer in het Museumkwartier te laten zien.’