De nestor van het commercieel vastgoed over de hamvraag: gaat hij nu echt met pensioen of zijn het nog steeds schijnbewegingen?
Door Wabe van Enk
Op een dakterras op de Boulevard de la Croisette in Cannes spraken wij Cor van Zadelhoff, waarbij behalve zijn eerste levenswerk DTZ ook zijn tweede, Brouwershoff, aan de orde kwam. Brouwershoff excelleert nu op een gebied waar Van Zadelhoff zelf weinig aan deed: projectontwikkeling. En of de 78-jarige daar nog niet genoeg aan heeft: een derde levenswerk vergt ook steeds meer tijd: zijn nieuwe rol bij een foundation voor historisch erfgoed.
U wordt 78, maar u lijkt drukker dan ooit bezig met onroerend goed.
‘Om alle misverstanden te voorkomen: ja, ja, maar uiteraard op een andere manier dan bijvoorbeeld tien jaar geleden. In eerste instantie ben ik nog steeds ambassadeur van DTZ en voorts ben ik president-commissaris bij mijn holding, voorzitter van het Drs. C. van Zadelhoff Fonds en vergeet de paarden, koeien en schapen niet.’
U noemt DTZ Zadelhoff als eerste, maar daar bent u toch helemaal uitgestapt?
‘Ja, dat klopt. Mijn laatste aandelen (in Zadelhoff Participaties, WvE) zijn eind december verkocht aan de huidige eigenaar van Cushman & Wakefield. Deze transactie vloeide voort uit een eerdere verkoop in de jaren negentig, toen ik al 70% verkocht had van Zadelhoff Participaties. DTZ is nu van de eigenaren van Cushman & Wakefield en 13 Nederlandse partners. Hoewel ik er dus financieel geen banden meer mee heb, ben ik er apetrots op dat DTZ heel erg goed draait, en mijn hart en gevoel liggen uiteraard nog steeds bij dat bedrijf. Vandaar ook dat ik nog steeds hun ambassadeur mag zijn.’
Wat is uw commentaar op de ontwikkeling dat DTZ Zadelhoff niet is geïncorporeerd in het internationale netwerk van Cushman & Wakefield?
‘Hier heb ik verder weinig over te zeggen, omdat ik er ook niet over ga. Ik heb al gezegd dat de holding geen financiële belangen meer heeft in de makelaardij, maar dat mijn hart nog steeds bij DTZ ligt. Ik ben er trots op dat onze makelaardij nog steeds marktleider is in Nederland en het hartstikke goed doet.’
Vindt u het leuk dat de naam DTZ wel terugkomt in China?
‘Ja, dat is leuk en verstandig. In China is Cushman & Wakefield minder bekend en men wil daar ook benadrukken dat het hier een écht Chinees kantoor betreft. Daarom houdt men in China de naam DTZ in ere en heet het bedrijf nu DTZ Cushman, met in Chinese letters de naam Tie Leung. Ik vind dat een goede oplossing. Ik had het ook mooi gevonden wanneer beide namen hier waren teruggekeerd. DTZ Cushman klinkt ook goed door de telefoon, maar nogmaals, daar ga ik niet over.’
In deze PropertyNL-editie met de Top-101 Makelaars staat DTZ, ondanks het roerige afgelopen jaar, nog steeds op de eerste plek op het gebied van gebruikerstransacties.
‘Ja, daar ben ik trots op. Als je meer dan 45 jaar marktleider bent op je vakgebied en nooit rode cijfers geschreven hebt, dan mag je als DTZ’er nog steeds trots zijn op je bedrijf.’
Uw holdingmaatschappij Brouwershoff organiseerde op de Mipim in Cannes een lunch op een dakterras. Hoe ziet u de rol van Brouwershoff?
‘Brouwershoff is sinds eind jaren zeventig actief in het beleggen in vastgoed. We hebben heel veel gedaan in Amerika, in combinatie met de FGH Bank en de Bank voor de Bouwnijverheid/Newomij. We hadden een zeer actief kantoor in Denver en hadden een zeer grote woningportefeuille, maar ook kantoorgebouwen (onder andere in Washington) en winkelcentra. Voorts heb ik veel ontwikkeld en belegd in Oost-Europa, met name in Rusland en de Oekraïne (gezamenlijk met de voorloper van Unibail-Rodamco). Ook heb ik eind jaren zeventig veel woningen gekocht in Londen.’
Ik kan me voorstellen dat vooral die laatste investering succesvol was.
‘Zeker, maar op mijn 65e heb ik besloten om op mijn zeventigste verjaardag zo weinig mogelijk leningen meer te hebben op de beleggingen, en dat is me gelukt. Ongeveer zeven jaar geleden hebben we namelijk alle buitenlandse investeringen verkocht, met uitzondering van Londen. Nu concentreren we ons voornamelijk op Amsterdam en Londen.’
Hoeveel tijd bent u kwijt met Brouwershoff?
‘Dat valt reuze mee, ik hoef alleen nog maar commissaris te zijn. Ik heb zeven jaar geleden een heel goede directeur weten aan te trekken van zakenbank Kempen & Co, Maarten Feilzer. Hij heeft de algehele leiding van Brouwershoff overgenomen. Brouwershoff heeft zich voornamelijk geconcentreerd op kantoorgebouwen, vooral gebouwen die moeilijk vervangbaar zijn. Een voorbeeld daarvan is onze deelname in het Renault-gebouw (het hoofdkantoor van Het Financieele Dagblad/BNR bij het Amstelstation, WvE). Nieuw zijn de aangekondigde herontwikkeling van de Diamantbeurs in Amsterdam (Brouwershoff samen met Willem Sijthoff, WvE), het Volkshotel in het oude gebouw van de Volkskrant aan de Weesperstraat in Amsterdam en de herontwikkeling van het Burgerweeshuis, waar PropertyNL binnenkort meer over kan berichten.’
Hoe is Brouwershoff gevaren in de crisis?
‘Uiteraard hebben wij ook last gehad van de crisis, maar er is wel gebleken dat unieke onroerendgoedobjecten waardevaster zijn dan objecten op plaatsen waar je oneindig kunt doorbouwen.’
We zien Brouwershoff echter ook terug in nieuwbouw. Het is volgens onze gegevens een van de belangrijkste spelers in Amsterdam, een partij die ook tijdens de crisis bleef doorontwikkelen. Hierdoor is het net wat eerder dan de concurrentie met gebouwen op de markt gekomen, zoals NoMa, een project dat onlangs werd verkocht aan CBRE Global Investors.
‘Zeker, met Brouwershoff nemen we ook deel in woningbouwprojecten, zoals Gershwin Brothers op de Zuidas. Ook heeft Brouwershoff op de Zuidas grote belangen in de realisatie van twee kantoorgebouwen: NoMa House en Hour Glass.’
Waarom maakt u tijd vrij voor een apart Zadelhoff Fonds?
‘Het Zadelhoff Fonds is ontstaan toen ik me er meer en meer van bewust werd dat ‘je laatste hemd geen zakken heeft’. Aangezien wij geen nazaten hebben, leek het mij een goed idee om ‘de oogst’ grotendeels terug te geven aan de maatschappij. De doelstelling van het fonds is het behoud van beeldbepalende gebouwen die niet voldoende economisch draagvlak hebben, ouderenzorg en cultuur. Bij gebouwen kun je bijvoorbeeld denken aan de restauratie van het oorspronkelijke gebouw van het Stedelijk Museum en in het verleden de fundering van het Concertgebouw. Eigenlijk hebben we alle culturele gebouwen rond het Museumplein wel een handje geholpen. Momenteel zijn we druk doende met de restauratie van Het Groote Museum van Artis, maar ook kerktorens en molens zitten in ons pakket.’
Het fonds is dus niet iets nieuws, zoals in Nederland Randstad-oprichter Goldschmeding heeft aangekondigd en in Amerika Zuckerman en Gates?
‘Nee, mijn helaas overleden vriend Rob Hazelhoff heeft dit fonds 15 jaar bestuurd. Toen hij 6 jaar geleden overleed leek het mij goed dit voorlopig zelf te doen, uiteraard samen met een paar bestuursleden. Ik kan melden dat het veel voldoening geeft als je dergelijke activiteiten mag doen. Ik zou iedereen willen stimuleren, met of zonder nazaten, een gedeelte van zijn vermogen te bestemmen voor goede doelen. Onlangs vielen me de reclamespots van Unicef op, waarin Paul van Vliet een lans breekt om niet alleen iets na te laten aan je eigen kinderen, maar ook iets aan de Unicef-kinderen. Ik vind dat geweldig: zet je Unicef in je testament, dan blijf je ook na je dood aan je toekomst werken.’
En de paarden, koeien en schapen?
‘Wellicht onnodig te vermelden dat het boerenbloed nog steeds door mijn aderen stroomt. Ik heb nog een paar boerderijen, waar limousin-koeien gefokt worden. Ook heb ik een stalhouderij met Friese paarden, die vooral actief is bij bruiloften, maar ook bij begrafenissen. Deze laatste activiteit beschouw ik ook als een erfgoed, want het zou zomaar kunnen zijn dat begraven met de koets over 20 jaar niet meer bestaat.’
Veel mensen in het vastgoed kennen u natuurlijk ook van de polo.
‘Zeker, we hebben een poloclub in Vreeland: een unieke club voor Nederlandse begrippen. Polo wordt veel beoefend in Engeland, India, Argentinië en vele andere landen, maar in Nederland komt het weinig voor. Dat komt vooral doordat er geen goede accommodatie is: de speelvelden zijn groot en moeten goed gedraineerd kunnen worden. In Vreeland is een prachtige accommodatie gecreëerd op een voormalige proefboerderij. Polo is ook een prachtige sport om te zien voor het grote publiek. Ik kijk er daarom naar uit dat we in het vierde kwartaal een polo-evenement gaan organiseren op het Museumplein in Amsterdam.’