Chris Kuijpers: ‘Saai en voorspelbaar is goed voor de woningmarkt’

Vermoedelijk ergens volgend jaar krijgt topambtenaar Chris Kuijpers zijn derde minister van Volkshuisvesting in korte tijd. Het instabiele politieke klimaat laat volgens hem onverlet dat veel beleid om de woningmarkt vlot te trekken al in gang is gezet.

‘Never a dull moment’, stelt Chris Kuijpers, nog niet al te lang secretaris-generaal op het ministerie van VRO. Op het moment dat dit gesprek gepland stond, kwam er plotseling een ingelaste bespreking met minister Mona Keijzer. Die weet dan nog maar een paar dagen dat ze in ieder geval tot de verkiezingen eind oktober een demissionaire status heeft. ‘Het gesprek was business as usual. De minister en ik treffen elkaar altijd even kort na de wekelijke ministerraad.’

De Commissie STOER heeft haar eindrapport gepresenteerd. Wat is de status daarvan nu minister Keijzer demissionair is?
‘We gaan gewoon door. Dat heeft als achtergrond dat STOER agendeert dat er toch nog altijd allerlei belemmeringen zijn. Voor een deel heeft dat ook te maken met stapeling van regelgeving. Het is goed om nadrukkelijk te kijken wat nu helpt op om woningen sneller en betaalbaar te realiseren.’

Tegelijkertijd noemt demissionair premier Schoof de woningnood niet als prioriteit van wat het kabinet nog gaat aanpakken.
‘In het hoofdlijnenakkoord en het regeerakkoord van dit kabinet staat wonen wel degelijk als prioriteit. Het klopt dat minister Schoof het nu ook had kunnen noemen. Tegelijkertijd is in het Kamerdebat na de val van het kabinet heel duidelijk naar voren gekomen dat de woningbouw en de ruimtelijke keuzes voor ons land moeten doorgaan.’

U bent sinds april secretaris-generaal op het ministerie van VRO. Is uw nieuwe rol echt een andere?
‘Ik ben nog steeds directeur-generaal Volkshuisvesting en Bouwen, dat is niet veranderd. Ik heb erbij gekregen dat ik nu secretaris-generaal voor het ministerie van VRO ben. Het ministerie van BZK, waar het ministerie van VRO onder ressorteert, is één werkorganisatie. De secretaris-generaal van BZK is voor de mensen op het ministerie, de organisatie en de bedrijfsvoering. Als SG voor VRO vertegenwoordig ik het ministerie in het college van SG’s. Daar spreken we de stand van zaken op allerlei dossiers op hoofdlijnen door. Binnen het college bekijk je waar je elkaar kunt helpen of aanvullen.’

Welke aanjaagmiddelen heeft het ministerie voor de woningmarkt?
‘De afgelopen vijf jaar is onder meer door het vorige kabinet € 20 mrd aan middelen beschikbaar gesteld. Dan heb je het over regelingen als de startbouw- en de woningbouwimpuls. Dat bedrag was inclusief de middelen voor infrastructuur. Het huidige kabinet heeft bij de start nog eens 5 keer € 1 mrd beschikbaar gesteld. Dat is echt groot geld.’

Gebeurt er ook concreet iets met al dat geld?
‘We monitoren heel actief de middelen die uitstaan. Die dragen nu bij aan de besluitvorming van lopende projecten. Die 5 x € 1 mrd moet nog uitgegeven worden, dat rendeert nog niet. Van de bestaande regeling wordt heel veel gebruik gemaakt.’

De woningbouwambitie wordt nu (op jaarbasis) bij lange na niet gehaald. Heeft het ministerie nog iets achter de hand, bijvoorbeeld drukmiddelen richting lagere overheden?
‘Geld is een issue. Uiteindelijk moet de businesscase rond te rekenen zijn. Maar het is niet het enige wat voor snelheid in de besluitvorming zorgt. Parallel plannen helpt daarbij, net als voortgang op het gebied van geïndustrialiseerd bouwen. Daarnaast proberen we indachtig de commissie STOER wetgeving aan te passen; met name zoeken we mogelijkheden om minder te regelen. Ook zijn we bezig met de Wet versterking regie op de volkshuisvesting. Deze zorgt er bijvoorbeeld voor dat burgers nog maar één keer naar de rechter kunnen. Mede door alle bezwaarmogelijkheden duurt de besluitvorming over wonen echt te lang. Daarnaast zijn we op vele fronten richting gemeenten en provincies bezig met kennisontwikkeling en het vergroten van de capaciteit.’

Is gebrek aan locaties voor betaalbare woningen niet hét issue?
‘Daar waar vastlopers zijn, proberen we ook op locatieniveau mee te denken. Met de Wet versterking regie op de volkshuisvesting gaan we vastleggen dat op regionaal niveau twee derde van de woningen betaalbaar moet zijn, waarvan 30% sociaal. Dat zal ook consequenties hebben voor de gemeentelijke programmering. Het is zaak voor gemeenten om hieraan te voldoen als we de wet richting 2035 doortrekken.’

Is de deadline van 2030 voor 1 mln nieuwe woningen ooit haalbaar geweest?
‘We zijn altijd heel transparant geweest over de voortgang. Een jaar of drie geleden hebben we bepaald dat we op dat getal van 1 mln moesten zien uit te komen, onder meer om de instroom van nieuwkomers en de verdunning van huishoudens op te vangen. Het is noodzaak en het betekent ook niet dat er daarna geen nieuwe woningen meer nodig zijn. De markt is dan meer in evenwicht, meer ontspannen. Je kunt dan uitrekenen hoeveel nieuwe woningen je jaarlijks nodig hebt door nieuwbouw en transformatie. Momenteel zitten we nog niet op 100.000 woningen per jaar. In 2022 waren het er 90.000, vorig jaar 82.000.’

Wordt u niet nerveus van het uitblijven van de gewenste aantallen?
‘Ik ben wel ongeduldig, maar ik word er niet nerveus van. De maatregelen hebben nog niet het gewenste resultaat. Het toont aan dat we als sector moeten volhouden, in hechte samenwerking met corporaties en de markt. Het maakt me in ieder geval standvastig.’

Wat zijn de voornaamste redenen dat het maar niet lukt om de nieuwbouwproductie op te krikken?
‘Eén van de belangrijkste redenen is dat we eigenlijk die hele woningbouwproductie pas sinds een jaar of vier weer hoog op de agenda hebben. De hele structuur daarvoor was weg. De mensen waren weg, er was geen systeem meer op om op sturen. Het vacuüm dat was ontstaan, zijn we nu langzaam aan het dichtlopen. Verder zijn we een vol land, waar iedere m² al een bestemming heeft. Het vinden van een locatie, het eens worden over de bestemming en het afstemmen van het programma heeft veel voeten in de aarde. Ten slotte zullen we sneller moeten besluiten. Het duurt nu vaak 7 tot wel 20 jaar voor een project van start gaat. Met respect voor de inspraak van burgers zullen de procedures korter moeten.’

In hoeverre botst het zogeheten ravijnjaar 2026 en de impact daarvan op de gemeentelijke lasten met de lokale woningbouwambities?
‘Bij de voorjaarsbesluitvorming is al besloten dat er volgend jaar substantieel meer geld naar gemeenten gaat. VNG was daar tevreden mee en daarmee lijkt de discussie over het ravijnjaar een beetje achter ons te liggen.’

De politiek bevindt zich al jaren in woelig vaarwater. In hoeverre kunnen (rijks)ambtenaren nog ‘doorwerken’?
‘Dat kan heel goed, al ligt het aan het onderwerp. Op het moment dat we de middelen beschikbaar hebben, kunnen we ook op lokaal niveau in gesprek met de betrokken partijen om dingen in gang te zetten. Ook een demissionair kabinet kan besluiten nemen met steun van beide Kamers; de Wet betaalbare huur (Wbh) kwam er tijdens het vorige demissionaire kabinet ook door.’

Zorgt de politiek tegelijkertijd niet voor onrust? Neem bijvoorbeeld het voorstel voor de huurbevriezing.
‘De huurbevriezing was een heel domme maatregel. Niet voor niets heeft de minister direct nadat de PVV uit het kabinet stapte een brief aan de Kamer gestuurd om ermee te stoppen. Tijdens de Woontop hebben we getracht gezamenlijk een basis te leggen over wat we willen en waar we naartoe willen om de woningbouwproductie te verhogen. Het is zaak om er met elkaar achter te blijven staan; het met elkaar te doen. Als een partij met een eigen geluid er tussenuit stapt, wordt het kwetsbaar. Dat gaat ten koste van de saamhorigheid. Andersom mag je ook verwachten dat corporaties zich weer gaan houden aan de prestatieafspraken, nu deze maatregel van tafel is.’

Is het nog wel leuk om mede vorm te geven aan het woningmarktbeleid, of zorgt de dans tussen het (demissionaire) kabinet en de Kamer vooral voor frustratie?
‘Het helpt als je een stabiel kabinet hebt met redelijk voorspelbare meerderheden. Dit onderwerp is echter zo maatschappelijk relevant, het levert zoveel energie op van al die partijen die erbij betrokken zijn. Het is belangrijk om perspectief te kunnen bieden aan mensen wier leven op dit moment stilstaat omdat hun woonbehoefte niet wordt ingevuld.’

Hebt u veel contact met het ministerie van Financiën, gelet op de uittocht van buitenlandse beleggers door ‘het verslechterde fiscale beleid’?
‘Er is veel contact tussen onze ministeries. We hebben gezamenlijk met de beleggers een strategisch beraad gehad over het investeringsklimaat. We zullen ook met de minister naar de Expo Real in München gaan, en er is veel bilateraal contact. Wij begrijpen heel goed dat er zorgen zijn, maar er wordt nog gewoon geïnvesteerd, onder andere door Nederlandse pensioenfondsen. Het is lastig voor overheden om zich te bewegen onder internationale beleggers, omdat er veel onzekerheid is. Het investeringsklimaat voor de woningmarkt is vooral geholpen met beleid dat saai en voorspelbaar is.’

Vraagt u dan aan uw collega van Financiën om een bepaald fiscaal knopje terug te draaien?
‘Ik kan aangeven bij mijn collega dat een bepaald type maatregel zou kunnen werken. Dat was ook de achtergrond van de verlaging van de overdrachtsbelasting bij de start van dit kabinet. Alleen heeft elke schuif die je verzet consequenties voor andere partijen. Die afweging moet je maken, want de opbrengsten van de maatregel zijn al ingeboekt. En als je iets schrapt, moet dat via andere maatregelen weer financieel worden gedekt.’

Maakt u zich zorgen over de sterke toename van het aantal huurwoningen dat wordt uitgepond?
‘Uitponden is niet per definitie slecht. Voor de Wbh zagen we dat veel koopwoningen werden onttrokken aan de koopmarkt voor huurdoeleinden. Nu zie je een beweging terug; alleen moet het niet zoveel zijn dat er bijna geen middenhuur meer is. Het tempo is te hoog, en daar moeten we op acteren. Je zou de Wbh op een aantal punten kunnen aanpassen, en er zijn meer dingen die je zou kunnen doen om het aanhouden van woningen aantrekkelijker te maken. Ik weet nog niet welke richting het op gaat. De meningen lopen politiek gezien behoorlijk uiteen.’

Wat is er tijdens het ministerschap van Mona Keijzer ten gunste veranderd als we kijken naar de aanpak van de woningnood?
‘Elke minister is anders. Het heeft geen zin en het is ook niet relevant om een vergelijking te maken. Voor het departement is het belangrijk dat je een minister hebt die vol voor de volkshuisvesting gaat. Dat doet Mona Keijzer. Zij benadert de woningnood echt vanuit het burgerperspectief, wat het betekent voor mensen die op zoek zijn naar een woning, en ze onderstreept de urgentie. Voor de markt is het belangrijk dat er een minister zit die vertrouwen geniet. Er moet geloof zijn in wat de minister wil of doet.’

Wat is uw ideaalbeeld voor de woningmarkt over 5 jaar, in 2030?
‘Als ik het voor het zeggen heb, is er over vijf jaar een stabiele woningproductie van rond de 100.000 woningen per jaar, waarvan twee derde op regionaal niveau betaalbaar is. Het uitgangspunt verschilt per regio. Maatwerk is prima. Verder hoop ik dat we ook kwalitatief, op het gebied van verduurzaming, reële maar belangrijke stappen hebben kunnen zetten.’

Is duurzaamheid de afgelopen jaren niet achtergebleven?
‘Dat vind ik niet, hoor. Het is indrukwekkend wat er tot nu toe al is bereikt door corporaties, particulieren en met maatschappelijk vastgoed. Ook zijn veel mensen hun eigen woning gaan verduurzamen, omdat om dit allerlei redenen nu aantrekkelijker is dan voorheen. Dat komt onder meer door de gestegen energielasten, maar ook door gericht beleid, zoals subsidies of een werkgever die meehelpt. Qua doelstelling zijn we er echter nog niet, met name op het punt van circulariteit valt nog veel winst te boeken.’

img
Adjunct-hoofdredacteur
Profiel

Laatste nieuws

Evenementen