Boekbespreking: Bloemkoolwijken

Bloemkoolwijken is de naam die gegeven wordt aan woonwijken die gebouwd zijn in de jaren zeventig en tachtig als reactie op de wijken met hoogbouw uit de daaraan voorafgaande periode.

Bloemkoolwijken is de naam die gegeven wordt aan woonwijken die gebouwd zijn in de jaren zeventig en tachtig als reactie op de wijken met hoogbouw uit de daaraan voorafgaande periode.

De bloemkoolwijken moesten kleinschalig worden, met veel eengezinswoningen en woonerven. Ze zijn tot stand gekomen in de jaren met de hoogste woningproductie ooit. In 1972 en 1973 zijn meer dan 150.000 nieuwe woningen opgeleverd. Alles bijeen gaat het om meer dan 150 wijken met 1,5 mln woningen, ruim 20% van de totale woningvoorraad in Nederland. De totale waarde van de woningen in deze wijken zal circa € 275 mrd belopen.
De bloemkoolwijken bevinden zich nu in een cruciale levensfase. De oudste zijn inmiddels ruim veertig jaar oud. Huizen en woonomgeving behoeven in toenemende mate investeringen in onderhoud en verbetering. Het is daarom toe te juichen dat er een boek is verschenen dat deze wijken in kaart heeft proberen te brengen. Hiertoe is onderzoek gedaan naar trends en ontwikkelingen in de woningvoorraad, woningmarktpositie, bewonerssamenstelling en leefbaarheid. Vanuit vastgoedoogpunt is het nu vooral interessant om te zien of alle eigenaren van woningen in deze wijken bereid en in staat zijn tot het plegen van voldoende investeringen. Wanneer dit achterwege blijft, kan dit leiden tot zichtbare achteruitgang, die vervolgens anderen kan ontmoedigen om ook te investeren. Dan bestaat het risico op versnelde achteruitgang van een buurt of wijk.
De bloemkoolwijken hadden deels een experimenteel karakter. De bedoeling was dat zij een nieuwe wooncultuur zouden stimuleren, gericht op ontmoeting en diversiteit. In veel buurten is gestreefd naar gemengde woonvormen, onder andere door het realiseren van HAT-eenheden. Het resultaat is evenwel soms ook dat er problemen ontstaan door botsende leefstijlen en conflicterend woongedrag. Binnen de buurten was bovendien het onderscheid tussen openbaar en privé niet altijd even duidelijk. In de loop der jaren zijn in reactie hierop steeds meer hekwerken en schuttingen verschenen.
Ook de opzet van de woningen was vernieuwend. De plattegrond werd opengebroken, zowel verticaal als horizontaal, met behulp van vides, open trappen en open keukens. Dit geeft wisselende ruimten, maar ook overlast van geuren en geluid alsmede warmteverlies. Een deel van de bewoners heeft de open trapgaten later dichtgemaakt. Het beeld dat hier oprijst, is dat van de ontwerpers die dachten het beter te weten. De bewoners hebben nadien, waar mogelijk, geprobeerd hun omgeving weer aan te passen aan hun eigen wensen.
Voor een deel waren de vernieuwingen mede ingegeven door bezuiniging. De overgang van doorzonwoning naar tuinkamerwoning maakte een versmalling van de woning mogelijk van 6 m tot 4,5-5 m. Indeling en flexibiliteit werden hierdoor echter wel beperkt. In 1974 was al 34% van de woningen smaller dan 5,5 m, maar de echt grote bezuinigingen kwamen pas rond 1980. Door de instorting van de koopsector moesten er meer huurwoningen worden gerealiseerd. Tegelijk wenste de overheid de stijging van de uitgaven te beperken, waardoor er toen overwegend kleine en sobere sociale huurwoningen zijn gebouwd. Er werden veel goedkope materialen gebruikt, waarbij men geen interesse aan de dag legde voor toekomstig onderhoud.
Het boek probeert een genuanceerd beeld van de bloemkoolwijken te schetsen. Herhaaldelijk wordt gemeld dat de bloemkoolwijken geen probleemwijken zijn en dat, waar er problemen zijn, het losse buurten binnen de wijken betreft. Toch passeren ook alle tekortkomingen en risico’s de revue en dat zijn er niet weinig. Het gemiddeld inkomen per huishouden is gedaald van boven naar onder het Nederlands gemiddelde. De bloemkoolwijken zakken binnen de regionale woningmarkt, soms zelfs naar de onderkant van de koopwoningenmarkt. De prijzen per m² woonruimte zijn relatief laag. Nergens krijgt men voor zo weinig geld zo veel ruimte. Dit trekt starters aan, maar ook groepen die andere problemen hebben dan zich te bekommeren om hun woonomgeving. In de bloemkoolwijken zijn door de jaren heen naar verhouding veel sociale huurwoningen verkocht. Een deel van de eigenaren kon zich dit echter maar net veroorloven en heeft nu onvoldoende middelen voor goed onderhoud.
Als geheel is dit een informatief en eerlijk boek, dat ook royaal geïllustreerd is. De conclusie dat het merendeel van de onderzochte buurten nog goed functioneert, is duidelijk. Tegelijk wordt ook gesteld dat de speelruimte voor geleidelijke interventie beperkt is en op termijn steeds kleiner wordt. De vraag is alleen wie zich dit gaat aantrekken.

Martijn Ubing en Thijs van der Steeg Bloemkoolwijken, analyse en perspectief ISBN 978-94-6105-1691

img
Eindredacteur
Profiel