Binnenstebuiten: Stadskantoor Goes

Het nieuwe stadskantoor van Goes geeft een nieuwe inhoud aan het klassieke begrip atrium. De binnenplaats van de carré wordt overdekt door een cascade van water en glas die zich via een poort in het gebouw een weg naar buiten baant. Zo compact als de bakstenen kubus er van buiten uitziet, zo verrassend ruim en helder is het interieur. Gepubliceerd in PropertyNL Magazine, 16 februari 2006

Het nieuwe stadskantoor van Goes geeft een nieuwe inhoud aan het klassieke begrip atrium. De binnenplaats van de carré wordt overdekt door een cascade van water en glas die zich via een poort in het gebouw een weg naar buiten baant. Zo compact als de bakstenen kubus er van buiten uitziet, zo verrassend ruim en helder is het interieur.

Gepubliceerd in PropertyNL Magazine, 16 februari 2006


door Egbert Koster

Het stadskantoor ligt nabij het NS-station, op loopafstand van het historische centrum van Goes. Vooralsnog staat het nieuwe gebouw als een solitaire Fremdkörper in een nogal rommelige omgeving. In de nabije toekomst zal deze omgeving echter een hoogwaardiger, semi-binnenstedelijk karakter krijgen. Al is de perifere uitstraling van het schuin tegenover het stadskantoor gelegen bedrijventerrein daarmee nog geen verleden tijd.
Hoewel de voor het stadskantoor beschikbare bouwkavel groot genoeg was om de gevraagde 10.000 m2 vloeroppervlak in drie bouwlagen te realiseren gaf architectenbureau Rudy Uytenhaak de voorkeur aan een kubusvormig gebouw van 43 x 43 meter en een hoogte van zes bouwlagen. Hiermee loopt het stadskantoor niet alleen vooruit op de toenemende bouwhoogte van de toekomstige belendende bebouwing (vier bouwlagen). De uiterst compacte opzet van de kubus heeft ook het voordeel van korte looplijnen, een gunstige verhouding tussen bruto en netto vloeroppervlak, en een relatief klein geveloppervlak ten opzichte van de gebouwinhoud.
Naar aanleiding van slechte ervaringen met het vorige stadskantoor uit 1984 stelde de gemeente Goes hoge eisen aan de flexibiliteit in het gebruik en de kwaliteit van het binnenklimaat (hoog comfort bij een laag energieverbruik). Uytenhaak kwam hieraan tegemoet met een ontwerp dat energiezuinigheid (Epc 1,0) paart aan architectonische elegantie.

Energetische overwegingen
De openbare functies van het stadskantoor zijn geconcentreerd op de begane grond (baliefuncties), de eerste verdieping (raadzaal) en in het souterrain (gemeentearchief). Daarboven liggen de kantoorkamers en dienstruimten in een carré rondom het atrium. Onder het gebouw bevindt zich een tweelaagse semi-openbare parkeergarage met 132 plaatsen. De centrale hal heeft twee in- en uitgangen, aan de noord- en zuidzijde van het gebouw. De poortvormige entree aan de zuidzijde is het meest representatief, maar in de praktijk wordt de ingang aan de noordzijde (stadszijde en royaal voorzien van parkeergelegenheid) het meest gebruikt.
De opzet, indeling en gevelbehandeling van de kubus zijn sterk bepaald door energetische overwegingen. Om de zonbelasting van het interieur zoveel mogelijk te beperken heeft de zuidgevel minimale raamopeningen. De werkplekken aan deze kant van het gebouw hebben hun ramen aan het open deel van het atrium (noord-oriëntatie). De oost- en westgevels van de kubus – waaraan het merendeel van de werkplekken is gesitueerd – heeft Uytenhaak wel van grote raamopeningen voorzien. Hier weren grote verticale lamellen direct zonlicht uit het interieur. De noordgevel van het stadskantoor bevat geen werkplekken maar is gereserveerd voor de raadzaal, dienstruimten en installatietechniek. Doordat elke vleugel van de carré door zijn specifieke oriëntatie op de zon een andere indeling heeft, biedt het interieur van het stadskantoor aanmerkelijk meer ruimtelijke variatie dan een gewoon rechttoe rechtaan kantoorgebouw. De rondom het atrium doorlopende gangen hebben achtereenvolgens het karakter van middengang, gevelcorridor (zuidzijde), middengang en een open atriumbalkon.
Om oververhitting van het pal op het zuiden georiënteerde atrium te voorkomen loopt het atriumdak trapsgewijs op. ’s Winters kan de relatief laag staande zon via de glazen ‘stootborden’ gewoon naar binnen schijnen. Maar ’s zomers stuiten de zonnestralen op de horizontale ‘treden’ die permanent door stromend water worden gekoeld. Een slimme vorm van uitwendige waterkoeling die tegelijkertijd bijdraagt aan de belevingswaarde van het stadskantoor. Aan de buitenkant loopt het water als een klaterende cascade over het atriumdak naar beneden en eindigt in een bescheiden waterpartij. Aan de binnenkant van het gebouw zorgt het kabbelende water voor speelse lichtreflecties op de binnenwanden en plafonds.

Royale verdiepingshoogte
Voor de verdiepingsvloeren is gebruik gemaakt van zogeheten wingvloeren: een innovatief type kanaalplaatvloer dat aan weerszijden is voorzien van dunne ‘vleugels’ die fungeren als verzonken leidinggoot. Hierdoor kunnen verlaagde systeemplafonds achterwege blijven en ontstaat een grotere vrije verdiepingshoogte of kan desgewenst met een geringere constructiehoogte worden volstaan. Bij het stadskantoor was de belangrijkste reden om wingvloeren toe te passen het gegeven dat de verwarming en koeling van het gebouw door middel van betonkernactivering (ingestorte verwarmings-/koelingsleidingen in combinatie met energiezuinige ondergrondse warmte- en koudeopslag) geen verlaagde plafonds verdraagt. Hoewel ook de luchtkanalen in de verzonken leidinggoten hadden kunnen worden opgenomen zijn deze ‘ouderwets’ weggewerkt achter verlaagde gangplafonds. De gemeente durfde het risico niet aan dat in geval van schoonmaakonderhoud of reparatie grote delen van de vloer opengelegd zouden moeten worden.
Doordat in de werkkamers de verlaagde plafonds ontbreken hebben deze een ongebruikelijk royale verdiepingshoogte van 3 meter (40 cm hoger dan de verlaagde gangplafonds). De gebruikelijke tl-inbouwarmaturen schitteren noodgedwongen door afwezigheid. Uplighters zorgen voor een chique indirecte verlichting. De hardheid van de betonnen plafonds wordt gecompenseerd door fraaie vaste akoestische scheidingswanden. Het resultaat is een interieur dat aanmerkelijk meer allure heeft dan in de marktsector gebruikelijk is.
De gevraagde flexibiliteit in het gebruik zit in plaatselijke verbredingen van de middengangen die in de toekomst eventueel kunnen worden benut om de werkkamers te vergroten. En in het (tijdelijk) verhuren van een deel van de kantoren in het gebouw aan het CWI, het UWV en het plaatselijke Centrum Indicatiestelling Zorg.