Voor zes op de tien bestaande koopwoningen in de stad voert Amsterdam een opkoopbescherming in: wie de woning koopt, moet er gaan wonen.
Woningen met een WOZ-waarde tot en met € 512.000 vallen onder de regeling. Het betekent dat de eigenaar de woning de eerste vier jaar niet mag verhuren. De woningen kunnen niet meer opgekocht worden door beleggers om daarna duur te verhuren (buy-to-let). De inspraakperiode liep tot en met 15 december 2021 en het voorstel is op een aantal punten aangepast.
Wethouder Jakob Wedemeijer (Wonen): ‘In Amsterdam is op dit moment 1 op de 3 woningen in handen van particuliere beleggers. De laatste wooncijfers (Wonen in Amsterdam, WiA 2021) laten zien dat duizenden koopwoningen van de markt zijn gehaald en als dure huurwoning worden verhuurd.’
De prijs van een koopwoning is in Amsterdam de afgelopen zeven jaar meer dan verdubbeld, tot gemiddeld zes ton. Met de opkoopbescherming voor bestaande koopwoningen maken starters en middeninkomens volgens de gemeente meer kans op een koophuis, omdat ze niet meer afgetroefd worden door beleggers die woningen opkopen om ze daarna tegen ‘torenhoge prijzen’ te verhuren.
Het college stelt voor de opkoopbescherming in álle gebieden van de stad van toepassing te verklaren, omdat onderzoek laat zien dat beleggers over de gehele stad actief zijn en overal sprake is van schaarste en oplopende prijzen. Hiermee wordt volgens de gemeente zestig procent van de bestaande koopwoningen beschermd.
Het voorstel voor de opkoopbescherming wordt op 9 februari besproken in de raadscommissie Wonen en Bouwen en ligt op 16 februari ter besluitvorming voor aan de gemeenteraad. Als de gemeenteraad instemt met de opkoopbescherming, gaat het voorstel op 1 april 2022 in.