'Vastgoed is strategisch bedrijfsmiddel voor ggz'

AMSTERDAM - Ggz-aanbieders moeten bij het beheer en ontwikkeling van hun vastgoed afstand nemen van korte termijn gebruiksbehoeften en meer oog hebben voor integrale, gebiedsgerichte herontwikkeling. Dat constateren TNO, Vitaal ZorgVast en Twynstra Gudde in het studie ‘Cliëntgericht ondernemen in de ggz’, aldus Skipr.

AMSTERDAM - Ggz-aanbieders moeten bij het beheer en ontwikkeling van hun vastgoed afstand nemen van korte termijn gebruiksbehoeften en meer oog hebben voor integrale, gebiedsgerichte herontwikkeling. Dat constateren TNO, Vitaal ZorgVast en Twynstra Gudde in het studie ‘Cliëntgericht ondernemen in de ggz’, aldus Skipr.

Veel ggz-instellingen beschikken over een groot areaal aan grond en bijbehorend vastgoed. Dankzij de vaste vergoeding voor kapitaal- en huisvestingslasten was de bekostiging van dergelijk extensief en duur vastgoed tot voor kort geen probleem. Dat is nu echter veranderd.
De ggz is steeds minder locatiegebonden. Minder bedden betekenen minder inkomsten om vastgoed via zorgproductie te bekostigen.
Om die reden hebben veel instellingen er voor gekozen delen van het vastgoed af te stoten. Volgens TNO, Vitaal ZorgVast en Twynstra Gudde is dit geen valide vastgoedstrategie. “Door de kredietcrisis is het niet langer zo dat grondwaarde eenvoudig kan worden omgezet in financiële ruimte voor instellingen”, aldus de drie partijen. “Ook de komende jaren zullen de gevolgen van de kredietcrisis de financiële ruimte om te ondernemen beperkt houden.”
De opstellers pleiten daarom voor een nieuwe benadering. “Bij de herontwikkeling van een ggz-hoofdlocatie is het gebiedsdenken een belangrijke invalshoek”, stellen TNO, Vitaal ZorgVast en Twynstra Gudde. “Gebiedsdenken beperkt zich niet tot het terrein op zich, maar strekt zich uit tot een veel ruimer geografisch gebied.”
“Beleggers en vastgoedontwikkelaars kijken met een bredere maatschappelijke blik naar het toevoegen van functies, passend bij het terrein en de fysieke en maatschappelijke omgeving”, aldus de auteurs. “Door de grotere ervaring met gebiedsontwikkeling kunnen zij los van de directe instellingsbelangen, maar passend op de ontwikkelingen in de zorg, voorstellen maken over het versterken van de functies op de hoofdlocatie. Samen met de zorginstelling wordt dan een goede mix gemaakt van zorgfuncties en maatschappelijke functies.” Wel moet hierbij de visie van de zorginstelling leiden zijn, vinden de auteurs.