EIB: Ook in 2030 hebben ouderen een dak boven hun hoofd

De toekomstige vraag naar huisvesting voor ouderen kan goed worden opgevangen door de huidige plannen en door wat er tussen nu en 2030 aan woningen vrijkomt.

Dat zegt het Economisch Instituut voor de Bouw (EIB) in een rapport dat vandaag verschijnt. Volgens het EIB zullen 340.000 huishoudens met ouderen naar een toegankelijke woningen verhuizen, maar door sterfte en institutionalisering komen er 440.000 woningen vrij. Het EIB zegt dan ook dat landelijk beleid op dit punt niet nodig is.

Het gaat in het onderzoek om groepen van boven de 55 jaar. Er wordt onderscheid gemaakt tussen 55-65, 65-76 en 75+.

Traplift

Eventuele tekorten kunnen plaatselijk worden opgevangen door bij te bouwen of soms simpelweg door kleine ingrepen in een woning, zoals een traplift, verwacht het EIB. De 80.000 geclusterde woonvormen die het ministerie tot 2030 heeft gepland voorzien uitstekend in een behoefte, bijvoorbeeld voor ouderen met een lichte zorgvraag.

Aan zorgwoningen voor ouderen met een zorgvraag is mogelijk straks wel een tekort. Het ministerie van BZK heeft 40.000 zelfstandige verpleegzorgplekken op de planning staan. Door roulatie kunnen hier veel ouderen mee worden geholpen, want ze verblijven er gemiddeld maar twee jaar. Soms gaan ouderen echter snel achteruit en moeten er intramurale verpleegplekken zijn. Het EIB heeft twijfels of er tezijnertijd genoeg huisvesting is voor deze groep. De EIB snapt dan ook de roep om ‘bejaardentehuizen’ nieuwe stijl die dit zouden moeten opvangen. Overigens voorziet de EIB dat er op deze manier nog meer woningen zouden vrijkomen.

Kasten van huizen

Nu al komen er jaarlijks honderdduizend woningen vrij door sterfte en ouderen die naar verpleegtehuizen gaan. Dat er grote hoeveelheden ouderen kasten van huizen zouden bezetten blijkt een mythe. 55% van de oudere huishoudens heeft een betrekkelijk kleine eengezinswoning en voorzover ze nog te groot zouden wonen is dat vaak in gebieden waar weinig woningdruk is.