Wonen en werken kruipen naar elkaar toe

Wonen en werken raakten meer geconcentreerd. De nabijheid van wonen en werken is in de periode 1996-2016 toegenomen met ongeveer 4 procent.

De grootste toename van arbeidsplaatsen en bevolking vond plaats in stedelijke regio’s (graphic), blijkt uit de donderdag gepubliceerde Monitor Infrastructuur en Ruimte 2018, die tweejaarlijks door het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) wordt samengesteld. De monitor is de 4e rapportage over het doelbereik van de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte en gaat in 2020 op in de Nationale Omgevingsvisie. De onderzoekers constateren dat zowel de verdeling van de bevolking over provincies (sterkere groei van de Randstadprovincies) als die verdeling over gemeenten (sterkere groei van de centrale steden) hebben bijgedragen aan een grotere nabijheid van wonen en werken. Het PBL tempert de verbetering van de nabijheid wel door te stellen dat een belangrijk deel van deze groei plaatsvond aan de stadsranden. ‘De werkgelegenheid blijft nog steeds vooral groeien op autolocaties.’ Wat betreft de ontwikkeling van het aantal inwoners in relatie tot de ligging van infrastructuur is een kentering te zien. Was de toename lange tijd het grootst op autolocaties, de laatste jaren is deze groter op multimodaal (auto + openbaar vervoer) goed ontsloten locaties.

Duurzame verstedelijking
Het PBL signaleert dat de ‘Ladder voor duurzame verstedelijking’ in bestemmingsplannen sterk is verbeterd. Waar de ladder in de periode 2012-2014 in 72 procent van de bestemmingsplannen in het geheel niet werd toegepast, blijkt dat in de periode 2016-2018 in nog slechts 6 procent van de bestemmingsplannen het geval. Met deze ladder beoogt de overheid onder andere om verstedelijking zoveel mogelijk in bestaand stedelijk gebied te laten plaatsvinden. Toch stellen de onderzoekers ook vast dat er de laatste jaren relatief veel is gebouwd in de voormalige (open) nationale landschappen. ‘Relatief gezien nam het aantal woningen het meest toe in Winterswijk, Gelderse Poort en Arkemheen-Eemland. In absolute getallen was de toename het grootst in het Groene Hart, gevolgd door de Veluwe.’