Gaan in een stad leefbaarheid en verduurzaming/vergroening wel samen, vraagt columnist Tom Berkhout zich af.
Gepubliceerd in PropertyNL Magazine nr. 9, 27 september 2024
We moeten onze steden steeds meer verdichten, ondanks de hoge kosten die daarmee gemoeid zijn. Een gevolg hiervan is de stevig gepromote, zorgvuldig gecreëerde optop-hype (lukraak gebouwen optoppen). Het EIB verkondigde eens dat we de woningnood konden oplossen door hier en daar straatjes toe te voegen aan steden en dorpen. Merkwaardig, aangezien 50% van ons grondgebied nog wordt gebruikt voor landbouw en intensieve veehouderij. Je zou denken dat er goedkopere en duurzamere opties zijn, maar dat terzijde.
Van de steden moeten we het hebben, zoveel is wel duidelijk. Zij zijn de interessante broedplaatsen waar het bruist, waar cultuur en commercie samenkomen. De vraag naar woonruimte in de steden is en blijft enorm, met alle gevolgen van dien. Voor mini-appartementjes van 35 m², waarvoor we tien jaar geleden onze neus ophaalden, worden inmiddels astronomische prijzen betaald. We willen compacter bouwen, krijgen meer stenen en beton, wonen dichter op elkaar, en offeren groen op. De druk op de ruimte neemt toe.
Maar blijft het allemaal wel leefbaar? Tijdens mijn wekelijkse fietstochtjes door het Vondelpark valt mij op hoe intensief dit ‘park’ (vol met betonnen wegen en allerlei gebouwen) wordt gebruikt door toeristiots, wandelaars, fietsers, sporters en luierende recreanten. Toegegeven, Amsterdam is niet representatief voor heel Nederland, maar het is wel een voorbeeld van de behoefte aan groen in stedelijke omgevingen. In Azië wordt dit al langer onderkend. Daar legt men parken aan in stedelijke gebieden met het idee mensen in een romantische stemming te brengen, wat gezinsuitbreiding zou bevorderen.
Een prachtig voorbeeld van hoe groen kan worden geïntegreerd in een stedelijke omgeving, komt uit Bangkok. In het hart van de metropool is een voormalige tabaksfabriek omgevormd tot een stadsbos van 72 hectare. Dit succesvolle project laat zien hoe stedelijke vernieuwing kan bijdragen aan zowel duurzaamheid als leefbaarheid. De transformatie heeft niet alleen gezorgd voor een aanzienlijke uitbreiding van groene ruimte, maar ook voor een verbeterde leefkwaliteit in deze drukke stad.
Gaan in een stad leefbaarheid en verduurzaming/vergroening wel samen? In een recente studie, gepubliceerd in The Lancet Planetary Health, werden 946 Europese steden geanalyseerd om te begrijpen hoe verschillende stedelijke configuraties het milieu en de volksgezondheid beïnvloeden. De onderzoekers identificeerden vier stedelijke configuratie-typen: (1) compacte hoge dichtheid, (2) open laagbouw met gemiddelde dichtheid, (3) open laagbouw met lage dichtheid en (4) groene, lage dichtheid. Compacte steden met een hoge dichtheid zijn weliswaar duurzamer in termen van een lagere CO2-uitstoot per persoon, maar kampen met problemen zoals hogere niveaus van luchtvervuiling en stedelijke hitte-eilanden, wat leidt tot hogere sterftecijfers. Daarentegen vertonen groene steden met een lage dichtheid, met meer natuurlijke gebieden en lagere bevolkingsdichtheden, lagere niveaus van luchtvervuiling, stedelijke hitte en sterfte, maar een hogere CO2-uitstoot per persoon. Het lijkt erop dat er een noodzaak is voor een evenwichtige stedelijke planning, die zowel de milieuduurzaamheid als de volksgezondheid behartigt.
Nederlandse steden als Amsterdam, Rotterdam, Utrecht en Den Haag zijn al bezig met initiatieven op dit terrein, al gaat dat met horten en stoten. Zo heeft Amsterdam de invoering van 30 km/u zones doorgevoerd en is er een intensieve focus op het in kaart brengen en uitbreiden van groene gebieden. De gemeente biedt hiervoor een kaart van de zogenoemde ‘Hoofdgroenstructuur’, die allerlei ‘groentypen’ toont. Als we alleen vinkjes zetten bij stadsparken en ruigtegebieden/struinnatuur (het groentype ‘begraafplaats’ vind ik bepaald geen recreatiegroen, ook al biedt het sommigen wellicht eeuwige rust), valt het resultaat mij tegen. Onlangs werd er een referendum gehouden over een nieuwe Hoofdgroenstructuur. Critici vonden dat in die nieuwe structuur de deur te wijd werd opengezet voor woningbouw: 63% stemde tegen (blanco stemmen buiten beschouwing gelaten). Uiteindelijk heeft ook de gemeenteraad tegen gestemd. Terzijde: Amsterdam biedt zijn inwoners 29 m² groen, de WHO-norm is 50 m².
Als Randstedelingen eventjes willen genieten van wat ruimer opgezet recreatiegroen, ligt dat bepaald niet binnen handbereik. Dat is kennelijk een extra prijs die ze moeten betalen voor het wonen in de stad, ook al is dat misschien niet goed voor hun mentale en fysieke welzijn.
Prof. dr. T.M. Berkhout MRE MRICS is verbonden aan de Nyenrode Business Universiteit