Veel ruimte, maar te weinig voordeuren

De huidige woningnood vraagt niet alleen om meer bouwen, maar vooral om splitsing van bestaande woningen. Zo kunnen starters, alleenstaanden en senioren sneller een plek vinden die werkelijk bij hen past. Werk aan de winkel voor een nieuw kabinet, schrijft Rijksbouwmeester Francesco Veenstra.

Nederland kampt met een hardnekkig woningtekort dat met alleen nieuwbouw niet is op te lossen. Terwijl de bouwproductie stagneert door het stikstofslot, netcongestie en hoge kosten, schuilt in de bestaande woningvoorraad een groot onbenut potentieel.

We zien vooral in wijken met overwegend eengezinswoningen dat veel alleenstaanden of tweepersoonshuishoudens in deze woningen wonen. Vaak zijn het senioren die niet kunnen doorstromen. Eenpersoonshuishoudens hebben verreweg het grootste aandeel in het gebruik van de woningvoorraad. Landelijk woont in 4 op de 10 woningen slechts een persoon. En in de vier grote steden is dat al in meer dan de helft.

Trend

Huishoudensverdunning is niet een fenomeen van de laatste jaren, maar een trend die vanaf de jaren ’60 van de vorige eeuw langzaam, maar gestaag in gang is gezet. Deze trend zal op den duur steeds meer woningen vragen.

Maar als je de productiecijfers in de woningbouwsector van de afgelopen tien jaar bekijkt, zul je niet vermoeden dat het gezin al lang niet meer de hoeksteen van de woningmarkt is. We blijven in Nederland vooral bouwen voor gezinnen. Deze woningen zijn doorgaans ook groter. Het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) berekende dat een rijtjeshuis een gemiddeld woonoppervlak heeft van 140 m². Terwijl we juist kleinere woningen nodig hebben voor vooral de groeiende groep alleenstaanden en senioren.

Betere match

Met bouwen zoals we de afgelopen decennia deden, zijn we dus niet in staat om een betere match tussen bewoner en woning voor elkaar te krijgen. Zowel bij huur- als koopwoningen niet. Daarbij hangt een goede match niet alleen af van de grootte van de woning, maar ook van de betaalbaarheid, de toegankelijkheid (vooral voor senioren) en aanwezigheid van voorzieningen in de buurt.

Tijdens de verkiezingen kwamen politieke partijen met plannen voor het bouwen van woningen op opmerkelijke locaties; van het Mediapark in Hilversum (PVV-voorstel) tot het Tata Steel-terrein in IJmuiden (Volt) en van het volbouwen van vliegvelden (GroenLinks-PvdA) tot een stad in het Markermeer (D66). Dat getuigt wellicht van groots denken, maar voor we nieuwe steden gaan bouwen is het wijs om van het verleden te leren.

Uittocht steden

Neem bijvoorbeeld Amsterdam. Deze stad groeide begin vorige eeuw enorm, tot wel 872.000 inwoners in 1959. Maar toen begon de grote uittocht. Maar liefst 200.000 inwoners vertrokken naar nieuwe groeikernen als Purmerend en Almere. Het zou vervolgens zestig jaar duren voordat Amsterdam weer evenveel inwoners zou hebben als in 1959, terwijl in de tussentijd de stad wel 235.000 woningen erbij had gebouwd.

De verhuizing naar groene, betaalbare wijken in de buitenwijken en in nieuwe steden had grote gevolgen voor de samenstelling van de oude wijken in de steden; de jonge middenklasse vertrok en nieuwkomers, vaak arbeidsmigranten, namen hun plek in de naoorlogse corporatiewoningen in. Dit fenomeen herhaalde zich vanaf de jaren ’90, toen honderdduizenden eengezinswoningen in Vinex-wijken verrezen waardoor bestaande oude buurten opnieuw veranderden.

‘Gemeenten zouden het splitsen van woningen vergunningsvrij kunnen maken – met bijvoorbeeld alleen een meldplicht’

Zomaar bouwen, bouwen en bouwen werkt dus lang niet altijd goed. Nederland kan beter inventiever met zijn woningvoorraad omgaan. Rijtjeswoningen vormen 42% van de Nederlandse woonvoorraad en bieden volop mogelijkheden voor transformatie. Maar dat vraagt wel om een andere opstelling van de overheid. Zo zouden gemeenten het splitsen van woningen vergunningsvrij kunnen maken – bijvoorbeeld door invoering van alleen een meldplicht. Ook zouden de nationale overheid of gemeenten subsidies of goedkope leningen kunnen verstrekken om woningdeling of woningsplitsing te vergemakkelijken. Tot slot zou de overheid corporaties en particulieren kunnen stimuleren om woningdelen of -splitsen te combineren met renovatie en energieverbetering van de woningen.

Mocht Nederland woningdeling en -splitsing op grote schaal aanpakken, dan biedt dat op termijn een eigen plek voor circa 560.000 van de huidige woningzoekenden – en wel op basis van de bestaande woningvoorraad.

Door splitsing van bestaande rijtjeswoningen lossen we niet alleen sneller het woningtekort op, we zorgen bovendien voor gevarieerde, toekomstbestendige buurten waar verschillende generaties en huishoudens door elkaar wonen. Het moet voor een nieuwe regeringscoalitie toch mogelijk zijn om hier snel werk van te maken. De woningen van de toekomst staan er immers al.

Francesco Veenstra is Rijksbouwmeester en voorzitter van het College van Rijksbouwmeester en Rijksadviseurs.